Monkwise

columns verhalen fotografie

Over my dead body

| Geen reacties

De expositie Body Worlds: The Happiness Project is neergestreken aan het Damrak in Amsterdam. Reeds 40 miljoen mensen wereldwijd vergaapten zich aan de geplastineerde lichamen van Chinezen die ooit gewoon rondliepen en boodschappen haalden bij een supermarkt.

Plastineren is een techniek waarbij weefselvocht in cellen wordt vervangen door kunststoffen. Deze gaan lang mee, dus de lichamen hebben in potentie een oneindige tweede levensduur. Waarom ook zou geluk tot dit leven beperkt moeten blijven?

Voor de goede orde: ik heb de expositie niet bezocht en ben dit evenmin van plan. Flauw en diskwalificerend? Ik vind het best.

De Duitse arts en wetenschapper Günther von Hagens is de initiatiefnemer van Body Worlds. De expositie was al eens te zien in 2001 en 2008 in België, toepasselijk in de Slachthuizen van Anderlecht. Beweerd doel is mensen kennis bij te brengen betreffende hun eigen lichaam en hen tevens aanzetten tot een betere leefstijl. Vandaar de wervende subtitel
The Happiness Project. Geluk als project. Geluk als product.

In een aanschouwelijke snelcursus zijn lichamen in wisselende actieve houdingen geplaatst. De stiffs turnen, spelen saxofoon of bedrijven seks. Het doet denken aan opstellingen die voorheen te zien waren in cafés in de Ardennen: een groepje kaartende hazen en een vos die juist Roodkapje in het vizier krijgt. Dat de vos eigenlijk een wolf moest zijn, had ze uit de naastliggende leesmap kennelijk nooit begrepen. Nou ja, alles was dan ook morsdood.
Geprepareerde organen vullen het visueel geweld aan door ziekten als kanker te tonen. Dat komt ervan wanneer je verkeerd leeft.
Inderdaad zou ik na afloop van een bezoek waarschijnlijk geen trek hebben in een hamburger.

Toegang kost geld. Niet om eraan te verdienen, maar om sensatie zoekers te weren. Tot zover de reclame.
Een balorig publiek zou de tentoonstelling wel eens naar een vroegtijdig einde kunnen voeren. Waarmee het gedaan zou zijn met de inkomsten.

Meer nog dan het Museum voor Martelwerktuigen roept Body Worlds naast positieve ook afwijzende reacties op. De teksten van aanprijzing doen hun werk, maar anderen zien weinig meer dan een ziek gruwelkabinet, vergelijkbaar met wat in vroeger eeuwen werd geboden door rondreizende kermissen.
Bekend is het gerucht dat het om in China ter dood gebrachte gevangenen gaat, aan wie geen toestemming werd gevraagd om voortaan als plastic man over de wereld te gaan. Kwade stemmen beweren al langer dat in het Aziatische land gevangenen worden gedemonteerd voor organen die vervolgens tegen leuke bedragen aan het buitenland worden verkocht.
Wat kan trouwens de waarde zijn van een certificaat van instemming, afkomstig van een afgeschreven bajesklant die al toestemming nodig heeft om op de wc zijn door angst geteisterde darmen te legen?

Het lijkt me hoe dan ook gevaarlijk je te beroepen op de mening van anderen in een morele of ethische kwestie. Het duidt op gemakzucht en schept gelegenheid op voorhand onschuld te pleiten. Mensen hebben het recht en de plicht om zelf na te denken en verantwoording te dragen. Bovendien zou ik willen weten wat de Nederlandse wetgeving zegt over het tentoonstellen van lijken, ofwel of er gronden zijn om te handhaven.

Ik ben afgedaald in mijn onmiskenbaar diepe weerzin tegen deze tentoonstelling. Waar komt dit gevoel vandaan, waarop is het gebaseerd? In eerste instantie richtte ik mij op het fysieke deel: een spektakel met medische pretenties.
Toegegeven: van kermissen noch ziekenhuizen ben ik een liefhebber. In de wachtkamer van de huisarts houd ik mijn oren stijf dicht om besprekingen van ziekten, verwondingen en afwijkingen uit de weg te gaan. Het laat mij koud hoe welke spieren precies werken en ik heb geen organen op sterk water nodig om te vermoeden hoe verzwering eruit ziet. Onwaarschijnlijk ook, dat dergelijke kennis mij tot een dieet van bietensap en olienoten zal brengen. Als ik ziek word, raadpleeg ik een arts die er hopelijk verstand van heeft.

Vervolgens verschoof mijn aandacht naar de redeneringen van Herr Von Hagens en zijn circus. Ik kan niet anders dan concluderen dat er a lot of crap wordt geventileerd.
Je gaat mij niet wijsmaken dat van de 40 miljoen bezoekers meer dan een enkel procent medisch betrokken is. Artsen en verpleegkundigen zijn tamelijk schaars en zien in hun werk wel genoeg rampspoed. Kunstminnaars kijken liever naar Rembrandt of desnoods naar Gilbert & George. De gemiddelde bezoeker aan Body Worlds lijkt mij evenmin een door minderwaardige tv programma’s, speelfilms en games afgestompte mafkees.
Ik denk dat het gaat om gedachteloos meelopen in de massa voor een volgende shot in de vermaaksbranche. Geluk en gezondheid zijn in de mode, net als het vatten van activiteiten in Projecten. Een beetje griezelen hier, een leermomentje daar. Mensen herkennen begrippen en formats en draven lekker mee. Heb je op kantoor meteen wat om over te praten.

De herkomst van de getoonde lijken biedt ook stof tot overpeinzingen. Had Amsterdam toestemming gegeven voor een dergelijke vertoning ingeval het opgehangen Moslims uit Pakistan betrof of Duitse Joden? Wat, in geval het uitsluitend zwarten waren geweest uit de dodencellen van Texas, of allemaal vrouwen? Ik denk dat het land te klein was geweest.
Welke morele beginselen worden gerespecteerd en welke achteloos terzijde geschoven?
In hoeverre speelt vrees mee voor represailles door beledigde religieuze of etnische groepen in het toelaten of verbieden van dit lijkenpakhuis?
Misschien is de morele kwestie uiteindelijk de belangrijkste, omdat het toont dat beschaving sluipenderwijs op een hellend vlak kan geraken.

Samen met de vrouw en kinderen op bezoek bij een collectie uitgebeende, geplastineerde lichamen. Of misschien met collega’s, als onderdeel van het jaarlijkse bedrijfsuitje. Waarom zou je zoiets willen? En wat is de volgende stap: een verkooptentoonstelling, de mogelijkheid een bepaalde bestelling te doen? Kun je straks je moeder of jezelf al bij leven verkopen? Wordt het een branche die beursgang rechtvaardigt? Gaan we een overleden volkszanger opzetten en een iPod inbouwen om er een duet mee te zingen op de markt? Wat mag het verband zijn met de lichamelijke opvoeding of de volksgezondheid? Denken we er de echte dood mee buiten de poort te houden?

Wat voor de een argument is, vat de ander op als drogreden. Er bestaan geen onafhankelijke mores. Mijn opvattingen berusten ten diepste op ondoorgrondelijke en mogelijk onredelijke uitgangspunten, een mengsel van opvoeding, scholing, levenservaring en instinct. Ik denk dat geen weerlegging mijn weerzin tegen een expositie van menselijke kadavers kan bijstellen, dan nog in een opzet van zogenaamde levenslust en geluksgevoel. Ik ben gewoon tegen het etaleren van dode mensen. Ik vind het onzinnig, smakeloos en pervers, om niet te zeggen onvolwassen en kinderachtig. Met kunst heeft het al helemaal niets te maken, zoals de makers graag suggereren.

Mijn vader kocht ooit een opgezette fazant. Vond hij mooi. Moeder tolereerde de aankoop een poos, waarna de voormalige vogel een plek in een lege bovenkamer werd toebedeeld.
Toen mijn ouders na een weekeinde vakantie thuis kwamen, had hun achtergebleven kat de fazant opgespoord en aan flarden gescheurd. Overal in huis lagen veren. Gelukkig kon mijn vader er wel om lachen. Een tweede opgezet dier werd nimmer aangeschaft. Voortschrijdend inzicht, heet zoiets, door mij graag vertaald als terugkeer naar een stukje beschaving.

Monk
17 januari 2014
(foto: Monk)

Print Friendly, PDF & Email

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.



De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.