Monkwise

columns verhalen fotografie

Gesprekken voor gevorderden

| Geen reacties


Mijn vrouw vroeg of ik geen belangstelling had om haar reisverslag te lezen. Haar vraag impliceerde natuurlijk een zeker verwijt aan mijn kennelijke desinteresse.
Ik nam even de tijd om na te denken. Dit mocht. We waren immers met vakantie en zaten als katten op de rand van zon en schaduw in het groen.
Ik heb nogal een scherp gevoel voor wat privé is, antwoordde ik tenslotte.
Ik had eraan kunnen toevoegen, dat ik mensen nooit zal vragen naar wat ze neerpennen, net zomin als ik het in mijn hoofd haal een willekeurige woning te betreden.
Dat is omdat ik heel lang geen privacy heb gekend, voegde ik er cryptisch aan toe.
Het voordeel van een langdurige relatie is, dat je zaken niet steeds behoeft uit te leggen. Niet omdat die ander helderziende is, maar omdat de uitleg al eens over tafel is gegaan.
Mijn vrouw knikte dan ook en daar bleef het bij.
Zo was het wel, overdacht ik de strekking van mijn opmerking, zolang ik thuis bij mijn ouders woonde, had ik geen enkele privacy, toiletbezoek uitgezonderd. Alleen in die kleine onaangename ruimte was ik vrij. Mijn ondergoed zou ze trouwens bij de was alsnog inspecteren.
Ik praat ook nooit met iemand wanneer ik op de wc zit, ging ik verder, daar heb ik een enorme hekel aan.
Ik overwoog, dat deze tegenzin eigenlijk nog verder gaat. Op het werk mijd ik de gehele toiletgroep ingeval ik de indruk heb dat daar al iemand is. Liever houd ik mijn afvalstoffen nog een tijdje vast dan dat ik naast een ander bij de pisbakken ga staan.
In Amerikaanse speelfilms gaan mannen vaak samen naar de plee, opende ik mijn mond weer, ze doen er zaken en steken elkaar overhoop.
Dit laatste zei ik, omdat ik merkte dat mijn vrouw niet meer luisterde.
Ze rammen er iemand een mes tussen de ribben, delen nog een paar trappen uit en soms wassen ze daarna hun handen.
Je meent het, antwoordde mijn vrouw alsnog, je kijkt naar verkeerde films.
Ieder moment kon iemand mijn kamer binnenvallen, pakte ik mijn eerdere gedachtegang op, vooral mijn moeder maakte hiervan naar believen gebruik. Geen enkele keer heeft zij aangeklopt om te vragen of haar komst wel uitkwam. Ook niet, toen ik al twintig was. Waarom heb ik die dingen onthouden?
Mijn moeder had ook een goed gevoel voor privacy, vooral voor die van haar zelf. Geen enkele kast in de huiskamer kon je opentrekken zonder gezanik en spiedende blikken.
De stilte van de plek waar we zaten, viel me op. Echte stilte is meer dan het ontbreken van geluid.
En er stond godverdomme niets in dat een ander kon interesseren.
Dit was mij zelfs naderhand blijven verbazen. Alsof niet ik evengoed in het huis woonde.
Dan hoefde je er ook niet in te kijken.
Maar dat wilde ik nou juist wel. Niet om te weten wat daar was, want er was niets, dat zei ik al. Het ging erom haar de absolute controle over die verdomde kasten te ontnemen.
Mijn vrouw rook wel dat ik een oude beerput opentrok.
Ik wil nog wat schrijven.
Ik zweeg een beetje mokkend. Je mond houden, daar ben ik ook al mee opgevoed. Overal je mond over houden. Commentaar niet gewenst. Wat kan een opgroeiend kind te melden hebben? Nou dan.
Wat schrijf je zoal?
Over wat we vandaag hebben meegemaakt.
Daar was ik toch bij? Ik bedoelde: waarom zou ik dit nog eens willen nalezen. En we waren alleen even in de stad geweest, een provinciegat waar weinig te beleven viel.
Zoals ik het zie.
Zwijgen is ook een wapen en niet het geringste. Ik zweeg om een gesprek over wat ons bezoekje had opgeleverd, te vermijden. Ik wist immers wat we hadden meegemaakt. Grotendeels dan toch. De stilte bleef indrukwekkend.
Mensen denken vaak dat ik verlegen ben of minstens gereserveerd, dacht ik terug aan de kwestie over privézaken. Ik houd me buiten andermans zaken en eigendommen omdat ik zelf geen inmenging wil. Het is simpel en rechtlijnig, bijna vertederend burgerlijk en tegelijk is het niet meer dan het is.
Ik sloot mijn ogen, liet me terugzakken tegen de zijwand van de caravan en luisterde naar de kosmos. Wind beroerde een ogenblik de loofbomen en struiken. Tenslotte ving ik vage bonkgeluiden op, waarschijnlijk uit een caravan verder weg. Even later hielden deze weer op.
Op mijn dertigste jaar ben ik definitief in de val getrapt.
Ik opende mijn ogen. Een veelbelovende zin had ik uitgesproken, een zin die niet zomaar genegeerd zou worden.
Welke vriendin was dat?
Mijn vrouw legde razendsnel de link en rekende meteen uit dat de datum van voor haar tijd was. Vrouwen denken veel te vaak aan relaties, is mijn stellige indruk na zoveel jaren samen. Mannen kunnen een leven lang allerhande zaken uitvoeren waarvan hun vrouw nooit iets zal bemerken. Behalve iets dat met relaties te maken heeft.
Het was geen vrouw, het was veel erger.
Nu had ik helemaal haar aandacht.
Maar ik wil er niet over praten.
Ik lachte. Of iets dat ervoor kon doorgaan.
Idioot. Houd je mond toch een keer.
Ik heb het over werk. Arbeid. Een baan. Dagdetentie.
Oh, dat.
Het klonk als gerustgesteld.
Ik wendde mijn blik weer af en keek naar de boomtoppen, me ervan bewust dat een teveel aan gedachten gemakkelijk leidt tot ongenuanceerd zelfbeklag.
Mijn vrouw sloeg een bladzijde om van haar dikke schrift. Ik houd er wel van, zo’n aan twee zijden met een vuile balpen volgeschreven pagina. De overmatige inkt en het harde drukken op de pen heeft het papier al geschiedenis gegeven. Geen laptop die ertegen op kan.
Arbeid is een moordenaar. Bijna niemand durft dit te benoemen.
Zonder baan zat je niet hier.
Hier: met een oude caravan, op een bescheiden vakantieparkje vol groen gras en nette struiken, bomen tegen de eeuwenoude wal, ooit opgetrokken om Spaanse of Franse troepen buiten te houden.
Dat valt te bezien.
Ja. Pipo de Clown en Mammeloe.
En toch is arbeid een smerige val. Het wordt ook steeds erger. Met sluipende controle in formats en tijdschrijven, de inhoud van je pc op een centrale server die door ICT op verzoek van de chef gewoon geopend kan worden.
Ik was aardig bezig de dag te verpesten. Zoveel drong nog wel tot me door. De gedachte aan alcohol kwam bij me op, mezelf bezuipen. Helaas vind ik twee biertjes al genoeg.
Houd er dan mee op.
Ik weet het: besluiteloosheid is de laagste graad van vrijheid.
Ja, dag. Brood met bruine suiker en dan een Traject ingestuurd worden om vuilnisveger te worden.
Nou dan.
Ergens voelde ik zin opkomen om ruzie te maken op dit allang platgetreden veldje. Dat werken onvermijdelijk is en je maar het beste een aardig baantje kunt vinden, bij voorkeur in deeltijd. Precies dus wat mij in het leven passeerde, al had ik het niet nagestreefd. Maar dat dit nog niet wegnam, dat arbeid, een baan, een soort gevangenschap was, halfbakken gecompenseerd met wat geld. Hiervan koop je dan weer rommel die het na twee jaar begeeft of uit de mode raakt en zo blijf je aan de gang.
Op kantoor raak ik in toenemende mate impotent, verklaarde ik een beetje pathetisch. Een breed gebaar liet ik juist bijtijds achterwege.
Vanuit mijn ooghoeken zag ik dat mijn vrouw opkeek. Ik hoorde haar hersens malen. Dat ons somtijds tanende liefdesleven dus niet aan haar lag, dat zij er niets mee te maken had. Misschien. Vuile hond die ik ben.
Maar ik ben nog geen week van arbeid verlost, of mijn libido en levenslust komen terug.
En ben ik de hele rits gezichten vergeten, dacht ik erbij, alle gezichten en dwaze gesprekken, peptalk, vertragingen, de ego’s, het geleuter, de vriendelijke dienstbevelen, een machteloze chef met een dom idee, alles weg: crt + alt + delete en weg met die kutzooi.
We zwegen. Een windvlaag kondigde ander weer aan. Eerst is er niets en ineens is er wind. Zo gingen de dingen op het werk ook en soms op andere gebieden in je leven. Ik voelde woede opkomen, een teken van machteloosheid. Over de belangrijkste dingen doen we er het zwijgen toe. Ik keek naar mijn vrouw. Ze schreef, de schat.
De meest nabije mensen komen altijd het eerst in aanmerking te worden lastiggevallen.
Tijd = geld, zeggen de kapitalisten, maar het is veel erger. Na tijd is er niets meer.
Hierover kon ik de rest van de middag wel debatteren. Maar met wie en tot welk doel?
Je bent bepaald vrolijk vanmiddag.
Er komt ander weer. Ik denk dat het gaat regenen.
Ja, van het weer heb ik verstand. Maar wat koop je ervoor? Minuten verstreken. Minuten, waarin niets gebeurt en je geen enkel ongemak voelt. Mijn woede zakte langzaam.
Ik wil het graag lezen, zei ik tenslotte. Het klonk een beetje plompverloren, als een antwoord dat een kwartier beter had uitgepakt.

Monk
4 december 2015
Foto: Monk

Print Friendly, PDF & Email

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.



De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.