Monkwise

columns verhalen fotografie

Zwarte Hond

| Geen reacties

Het komt en gaat in golven. Winston Churchill noemde het The Black Dog.
In januari lag het beest voor de tv naar Animal Planet te kijken en sliep op mijn bed, eind februari was het ineens vertrokken. Nu is het mei en sluipt hij weer rond het huis.
Ik heb een hekel aan honden en deze is nog erger dan een gewone. Hij dringt door deuren en muren als in een ouderwetse horror film. Plotseling ruik ik hem of ik voel een gemene knauw. Dan is hij in me gevaren en wordt het een slechte dag.
Mijn hond wordt gedreven door heimwee, verwondering en een flinke dosis woede. Dat er tot dusverre nooit serieuze ongelukken van zijn gekomen, is een kwestie van geluk en discipline tot over de rand van zelfontkenning.
De heimwee voert terug naar een paradijs dat nooit heeft bestaan, tenminste voor wie geen wereld voor zichzelf kan bedenken. Mijn ouders waren veeleisend en goedkeuring werd verstrekt alsof het honderd gulden per woord kostte. Het eten was eentonig als het leven zelf. In mijn herinnering regent het veel vaker dan in werkelijkheid zal hebben plaatsgevonden.
En toch. Elk voorjaar hunker ik naar het huis en erf waar ik opgroeide, naar de uitzichten, de geuren van grassen en gewassen, de heldere geluiden van weidevogels voor dag en dauw. Mei is de maand van wolken wit fluitenkruid in de berm van de weg, de moedereend omgeven door gele pulletjes, de notie dat een schooljaar zijn einde nadert. Het voorjaar is de tijd van het verlangen, de hoop en het vertrouwen om iets te bereiken.
De heimwee gaat ook over mijn studietijd in Amsterdam, de ontwikkeling die dit meebracht en de ongedwongen gesprekken met jaargenoten. Boeken kopen bij Atheneum, naar eigen inzicht fietsen in de Haarlemmermeer, foto’s afdrukken in een donkere kamer.
De studievrienden hebben kinderen gekregen, werden kaal of dik en rekenen uit hoelang ze nog moeten werken voor hun pensionering.

De verwondering gaat over het komen en gaan van mensen in mijn leven, de zorg en inzet die nutteloos bleken, het verglijden van de tijd en de gevolgen ervan, de onverschilligheid van de mensensoort en van de aardbol zelf. Hechting had beter achterwege kunnen blijven, leergierigheid leidde naar een gevecht tegen meedogenloze domheid, medeleven verzandde in concurrentie en gierigheid. De mensen luisteren alleen wanneer je tegen ze schreeuwt of dwars voor de deur gaat liggen. De portemonnee is de maat der dingen en eigen leed gaat voor alles. De Zwarte Hond vreet niet alles op, maar bijt wel alles dood.

De woede is er altijd geweest. Als kind kon ik al slecht tegen verlies in een spel waarop je met schranderheid of inzet geen invloed had. Verliezen met dammen is minder erg dan met dobbelstenen. Woede werd bevorderd door controle op en belemmering van wat ik wilde.
Gezamenlijkheid, zoals het opdreunen van vermenigvuldigingen in de klas of zingen onder de kerstboom, droeg er het nodige aan bij. Ik ben alleen sociaal op mijn voorwaarden.
Om conflicten te mijden, werd veel ongenoegen opgeslagen en bewaakt als nucleair afval.
Standaard is mijn onvermogen om iets voor elkaar te krijgen. Anderen maken meer misbaar, weten hoe de koe te melken of houden anderen bij de ballen om hun zin te krijgen. Ten laatste is het ook onwil om mee te buigen en te applaudisseren voor wat ik verafschuw. Ooit heb ik vast wel onbekommerd gelachen, maar allengs is het zeldzamer geworden en je kunt het aan mijn smoel aflezen. Ik heb mijn best gedaan om me aan te passen en te doen wat anderen laten liggen. Vergeefs wachtte ik op enige waardering. Aanvaringen brachten mij weinig goeds en dus leerde ik zwijgen, observeren en analyseren. In een enkele oogopslag kan ik je vertellen of iemand liegt en of een sollicitant moet worden aangenomen.
Het resultaat van dit mengsel van scherpte en afwezigheid is, dat mensen vaak een verkeerde indruk van mij hebben. Of mogelijk is het nog erger en ben ik degene die een absurd beeld heeft van zichzelf en de mij omringende wereld. Dit is een discussie voor existentialisten en ik zou maar een fles whisky meebrengen.

Mijn gebrek aan maatschappelijk succes kan worden verklaard in termen van leefangst, perfectionisme en besluiteloosheid, afgemeten aan de hoge lat die ik zelf heb gelegd.
Ook heb ik geregeld het gevoel in een wereld voor anderen te staan.  Aan ontwikkeling en diploma’s ontbreekt het mij niet, maar een zingevende loopbaan was van meet af gedoemd wegens het ten diepste het ongeloof de eigen capaciteiten te kunnen uitbaten. Deels is dit gebrek aan zelfvertrouwen erin gehamerd. Mijn ouders waren al snel moe van het leven en zagen hun kroost liever ondergaan dan slagen om zelf een niet nog sterker gevoel van mislukking te krijgen.

Alles is betrekkelijk en tijdelijk. Je kunt niets vasthouden. Elke verwerving erodeert. Zelfs herinneringen zakken weg rechtevenredig aan het verstrijken van de dagen en jaren en een veranderende wereld. Mijn hersenpan doet pogingen om het te verdoezelen, maar ik weet dat het vergeefs is. Ik heb moeite mijn identiteit te bewaren in een omgeving die almaar verandert en juist erop is gericht deze eigenheid te vervangen door een creditkaart en een account op Facebook. De nieuwe mens is immers het meest waardevol als consument en dit is bij voorkeur iemand zonder verankerde waarden of banden. De waarde van het bestaan wordt uitgedrukt in termen van kredietwaardigheid en de bruikbaarheid van je netwerk, de kring van personen die je vooruit kunnen helpen. Al preekt de reclame het tegendeel: de nieuwe mens is oppervlakkig en gaat moeiteloos om met verandering. Deze flexibiliteit wordt erg gewaardeerd. De nieuwe mens is gezond, bijdehand en zelfbewust, maar vooral ook leuk, sociaal en dol op aandacht. Woorden die alle afkomstig zijn uit de container van het narcisme. Wie faalt heeft dit aan zichzelf te wijten. Communicatie is het altaar waarvoor wij knielen. Het mobieltje en de andere portable digitale gadgets ondersteunen de onmisbare bereikbaarheid. Kennis kun je vinden op het internet, inzicht is voor idioten.

Ik ben niet erg flexibel. Eerder onbuigzaam. Als kind al bood ik weerstand aan de wiloplegging door anderen: ouders, onderwijzers, volwassenen, fysiek sterkere leeftijdgenoten. Ik liep in het gareel zolang je mij niet te na kwam. Voor wie de grens passeerde was ik genadeloos.  De druk was sterk en aanhoudend. Mijn strategie bestond uit schijnbare toegeeflijkheid en de opbouw van een eigen wereld.
De Zwarte Hond had mogelijk van het erf geschopt kunnen worden, indien hij bijtijds was herkend. Maar hij lag alle dagen gewoon onder de eettafel.
Naar mijn overtuiging is depressiviteit bovenal erfelijk. Slecht nieuws in een wereld die maakbaar wil zijn en grote sommen geld verkwist aan therapeuten en counselors die streven naar genezing en bekering.  Je kunt heus wel veranderen, als je maar een beetje meewerkte.

Winston Churchill was politiek bijna afgeschreven toen zich iets voordeed waarmee hij zich alsnog kon onderscheiden: de opkomst van Adolf Hitler. Met dank aan de Zwarte Hond. Churchill wantrouwde en bestreed de optimistische en opportunistische praatjes van zijn partijgenoten omdat hij sceptisch was aangaande de human condition.
Hij wees hardnekkig op de listen en leugens waarvan de Duitsers zich bedienden en citeerde uit onrechtmatig verkregen rapporten. Stukje bij beetje tekende zich zijn gelijk af.
Door de oorlog werd hij legendarisch, maar zodra deze was gedaan werd hij afgeserveerd.

Om misverstanden en hoongelach de kop in te drukken: ik ben geen Churchill en beschouw politiek als een smerig bedrijf. Wel herken ik zijn Black Dog, de trouwe begeleider van perfectionisme, analytisch vermogen en hardnekkigheid in conclusies.
Oorlog is een betrekkelijk begrip. Elke aanduiding van begin en einde hierin is kunstmatig.
Bij ons rijden geen tanks in de straat en je kunt bijna alles zeggen wat je wilt. En toch.
Dagelijks ervaar ik strijd tussen domheid en ontwikkeling, brutaliteit en beschaving, entertainment en informatie, jatwerk en originaliteit, gemakzuchtige slogans en reflectie, mededogen en dominantie, platheid en diepgang.
De strijd wordt in toenemende mate openlijk gevoerd: op de openbare weg, bij de belastingdienst, voor de kassa van de supermarkt, in de rechtbank en op de beeldbuis.
Onderscheid maken wordt voorgesteld als onzindelijk. Iedereen kan immers alles. Gewone mensen komen naar het ziekenhuis om de internist uit te leggen wat hij moet doen. Dat hebben ze gelezen op het internet. Alles is er voor iedereen. Bouwvakkers rijden in auto’s waar voorheen generaals in werden vervoerd. De ene mening is even waardevol of waardeloos als de andere. Rafael van der Vaart zit aan tafel bij een politieke discussie en Katharina Keyl heeft een mening over een onopgeloste vliegramp in Libië. Het geleuter neemt geen einde.
Intussen verdwijnen miljarden euro’s uit het land, formeel ter ondersteuning van het zwakke Griekenland, in werkelijkheid om zieke en frauderende Banken in Europa overeind te houden.
De oorlog is overal, maar de mensen hebben het merendeels goed en zijn dus gemakzuchtig als in de dagen dat Anthony Eden niet wilde weten van Hitler’s Derde Rijk.

Ik heb nagedacht over de Zwarte Hond. Misschien moet ik ophouden hem te bestrijden met de middelen die de moderne en optimistische mens voorschrijft. Misschien doe ik er beter aan hem af en toe een aai over zijn harenkop te geven en een bot om op te kluiven.

Monk

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.



De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.