Marcel Q. heeft een kort geding aangespannen tegen uitgever Lubberhuizen. Hij voelt zich aangetast in eer en goede naam, slachtoffer van een foto waarin zijn persoon wordt gekoppeld aan wat je kunt noemen de onderkant van de samenleving. Bedoelde foto staat in het onlangs verschenen boek Platter en Dikker van Hofland en Visser, in de pers aangeduid als het Hufterboek.
Q. eist dat het uit de handel wordt genomen plus een schadevergoeding van 5000 euro.
Toeval bestaat ongetwijfeld, maar heeft eigenschappen die doen denken aan magnetisme. Je ziet het niet, maar het werkt wel. Kort geleden was ik in Apeldoorn, dat tot de meest amorfe en treurige steden van Nederland mag worden gerekend. Het gemeentehuis is een karikatuur van het Griekse Parthenon, de binnenstad doet een bombardement uit WO II vermoeden. Sociaal krijg je soms de indruk in een centrum voor uitgeprocedeerde asielzoekers te zijn beland. De sfeer verschilt significant van naburige steden als Zwolle en Deventer.
Gelukkig is daar boekhandel Nawijn & Polak. Zelfs de draagtasjes met een cartoon van Stefan Verwey zijn in orde. Een stukje beschaving in de woestijn.
Uitgerekend op deze plek viel mijn oog op het fotoboek Dikker en Platter. Een eerste kennismaking volstond om mij zodanig de gordijnen in te jagen, dat ik opgefokt de winkel verliet om te gaan koffiedrinken. Na een uur keerde ik terug en kocht het boek alsnog. Het was het enige beschikbare exemplaar.
Ik had nooit gehoord van Marcel Q., De krant leert, dat hij lid is van Satudarah MC, vergelijkbaar met de Hells Angels, recent en geregeld in conflict met Justitie. Hij is een levende totempaal van 200 of 300 kilo graffiti met een kaalgeschoren hoofd. Zijn foto in Dikker en Platter is snel gevonden. Zijn gestalte doet denken aan een gevaarlijke oude baby. Kwam je hem en zijn kornuiten tegen, dan liep je er instinctief in een boog omheen.
De gewraakte foto past uitstekend bij de andere getoonde beelden. Allerhande patsers, macho’s, sletten, omhoog gevallen marktkooplui, verslaafde gamers, stadionvernielers, aasgieren, patatstakkers en comazuipers passeren de revue. Op het BITCH festival likt een man de aars van een vrouw. Zeker even geen geld voor de snackbar.
Tekstschrijver Hofland laat in de krant weten dat het boek niet meer is dan een etnografie van een deel van het Nederlandse volk. Met als gevolg dat er aan publicatie niets mis is. Dit lijkt me verdedigbaar: het boek biedt een kijkje in de open riolering van Nederland, het bevolkingsdeel dat garant staat voor herrie, overgewicht, wansmaak, onderontwikkeling, gemakkelijk verdiend geld, dominantie, agressie en bovenal domheid. Het is de categorie van wandluis naar landhuis. In vervlogen tijden leefde hij in krochten en stegen waar je er weinig zicht op en last van had. Armoede hield de mensen in de hand. Tegenwoordig kom je deze lieden overal tegen en hun in persoonlijke leefruimte vertaalde ego is twaalf keer zo groot als die van gewone burgers. Er is geen ontkomen aan en hun aantallen nemen toe.
Hofland zegt niets over de walging en afkeuring die weldegelijk uit het boek spreken. Misschien is dit tactisch verstandig, maar ik had me harder uitgesproken en desnoods in de rechtbank mijn standpunten herhaald. Het heeft geen zin om het diepe conflict in de samenleving te verzwijgen.
Want hoe denk je dat deze figuren aankijken tegen schrijvers, kunstenaars, filosofen, welzijnswerkers, leerkrachten, rechters en andere cultuurdragers? In hun ogen zijn het homo’s, pannenkoeken, randdebielen die in de weg lopen en geld opmaken dat aan hen toebehoort. Alleen het wetboek van strafrecht houdt hen nog enigszins in het gareel.
Denk niet dat Marcel Q. met de foto uit de anonimiteit werd geplukt toen hij werd gefotografeerd. Eerder was hij vrijwillig in het nieuws als zwaarste man van Nederland en hij verscheen in een tv programma van Willibrord Frequin. De lawaaiclub waarvan hij deel uitmaakt, doet niets liever dan opvallen en provoceren.
Zoals gezegd, maakte de eerste aanblik van Dikker en Platter mij enigszins van streek. Hier stond nauwkeurig afgebeeld en beschreven waaraan ik mij al sinds jaar en dag halfdood erger: het vuilnisbakkenras met geld en een grote bek, de tegenpool van alles dat naar enige beschaving en ontwikkeling streeft. Het is de schuimlaag in de kookpot van onbeheerst consumentisme, het asfalt dat resteert na raffinage van aardolie.
Wie de foto van Marcel Q. aanschouwt, kijkt naar de Crisis zelf: een volgevreten, getatoeëerde kerel, lid van een intimiderende club, met een uitstraling van onbeschaamde domheid, bezitter van een motorfiets die even duur is als kinderlijk, omringd door andere diknekken van wie de wereld niets goeds heeft te verwachten. Het is of je een blik werpt in een kennel vol vechthonden die even op adem komen.
Zoals vroeger bij de Amsterdamse Sociale Dienst werd gezegd: Er staat driehonderd jaar bajes voor de deur.
De tekst in Platter en Dikker geeft een bijpassende maatschappelijke analyse en schetst een onheilspellend toekomstbeeld. Politiek links en rechts krijgen beide vegen uit de pan en er wordt gewezen naar de kant waarheen het gaat: een stilzwijgend ingevoerde en algemeen aanvaarde centrale schijncontrole over een verpauperd volk, gevangen in bandeloos vermaak en materiële welstand.
In dit verband denk ik ondermeer aan het afgelopen week verschenen bericht over het voornemen van de marechaussee om alle grensovergangen in het land permanent te monitoren met camera’s. En aan de ontwikkeling van apparaatjes die, verplicht ingebouwd in je auto, de bestuurder controleren op gebruik van alcohol en automatisch afremmen waar de verkeersregels dit gebieden. Eigen verantwoordelijkheid wordt vervangen door registratie en technische controle. Bezinning op en correctie van opvattingen en omgangsvormen is er nauwelijks. Laat staan dat er nieuwe (oude, maar afgeschafte) onderdelen in alle lagen van het onderwijs worden ingevoerd en wel als examenvakken. Concreet: onderwijs in geschiedenis, maatschappijleer en ethiek. En elke morgen mogen leerlingen hun gsm bij de balie inleveren.
Mijn afkeer van de wereld van Dikker en Platter is ten diepste gebaseerd op haat en angst, de notie dat ik te maken heb met vijanden. Anders dan de schrijver George Orwell geloof ik niet in de opbouwende kracht van de maatschappelijke onderlaag. Ik zie er eerder de voedingsbodem in van hernieuwd fascisme. Er is niet slechts sprake van grof en onverantwoord gedrag, het gaat om onderliggende opvattingen en de omgang met verworvenheden als vrijheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid. In de jungle van het falderappes geldt het recht van de brute kracht en conservatieve stompzinnigheid.
De straten in Apeldoorn zijn schoon. Bussen rijden af en aan. Winkelpersoneel is vriendelijk. En toch. Fotograferen blijkt lastig, want meerdere keren duiken mensen weg in hun auto of een portiek zodra ze mijn camera zien. Een enkele keer word ik vuil aangekeken. En dat, terwijl ik het fotograferen van mensen mijd. Een boek als Platter en Dikker had ik nooit kunnen maken zonder dertig keer een pak slaag op te lopen.
Op straat hangt een licht vervelende sfeer, iets tussen armoede en illegaliteit, doelloosheid en wantrouwen. Na een uur vind ik het welletjes en verlang naar vertrek.
Zelfs geef ik het op om te zoeken naar de Naald waartegen Kars Tates op Koninginnedag 2009 zijn zwarte Japanner aan gort reed, al dan niet in een gerichte poging leden van het koningshuis te vermoorden. De Naald is een monument, een geschenk van de bevolking van Apeldoorn aan het bruidspaar Koningin Wilhelmina en Prins Hendrik. De plek boeit me, omdat hier uitersten van de samenleving elkaar raakten en tegelijk sprake was van twee zijden aan eenzelfde medaille. Want het wangedrag aan de onderkant waartoe Tates behoorde, kent zijn keerzijde aan de bovenkant. Hier zitten de fraudeurs en ladelichters in maatkostuum, hier scharrelen politici en bestuurders met bedenkelijke deals en contracten.
Onze aanstaande koningin stamt uit een familie die deel uitmaakte van een moorddadig regiem in Argentinië. Het vormde geen bezwaar Maxima binnen te halen. Een bekende uitspraak luidt: Ieder land krijgt het bestuur dat het verdient. Hieraan wil ik toevoegen: Ieder land krijgt de inwoners die het verdient.
Tates mocht een dolende en gedoemde man zijn, de verdachtmakingen achteraf aan zijn adres logen er evenmin om. Op duistere toon werd bijvoorbeeld onthuld dat hij boeken van Nietsche en Celine had gelezen. Ja, zo iemand moet wel uitgroeien tot een terrorist. Bedoelde werken zijn gewoon verkrijgbaar en volkomen terecht. Bijvoorbeeld bij boekhandel Nawijn en Polak in Apeldoorn. Bij mij thuis staan ze al jaren in de kast.
Hoe moet het nu met de aangespannen rechtszaak van Marcel Q.? Ingeval hij geen toestemming heeft gegeven voor publicatie, moeten privacybelangen worden afgewogen tegen het belang van vrije meningsuiting. De wet is de wet en dient te worden toegepast. Dat Dikker en Platter uit de handel wordt genomen, lijkt mij onwaarschijnlijk. Gelukkig maar, of jammer. In het laatste geval heb ik namelijk met dit boek een collectors item in handen.
Monk
4 november 2011