Er is altijd maar geweld. Dit leerde mij het vroege journaal weer eens. Spelers en toeschouwers van twee amateurclubs in de voetballerij waren elkaar te lijf gegaan met stokken en staven. Een massale vechtpartij volgde. Een speler schoot tenslotte met een pistool in de lucht. Niets vernam ik over arrestaties of onmiddellijke schorsing van betreffende clubs en spelers.
Dit schreef ik op 9 september 2002.
Tien jaar later is er weinig verbeterd. Er worden weliswaar complete elftallen uit de amateur competitie gezet en spelers voor het leven geschorst, maar elke week wordt er geslagen en geschopt, gescholden en gespuugd. Scheidsrechters moeten rennen om te ontsnappen naar hun vernielde auto. De meeste zaken worden niet eens gemeld, want de arbitrage is beducht voor represailles en de clubs voor een slechte reputatie en inkomstenderving. Het doodtrappen van een grensrechter door een groepje snotneuzen in Almere is extreem, maar past wel in het plaatje.
Een ondervraagde bobo van de KNVB liet als commentaar op de dood van haar onbezoldigd personeelslid weten, dat slechts een handvol arbiters er elk jaar de brui aan geeft. Daartegenover staat voldoende aanwas van onderaf.
Je hoorde hem denken: het is nu eenmaal een contactsport, niet bedoeld voor pannenkoeken.
Heeft de KNVB, koepelorganisatie van het vaderlandse voetballen, zoiets als een zelfreinigend vermogen? Wil zij wel diepgaande veranderingen in de sport en haar beoefenaren? Ik herinner eraan, dat bij de laatste verkiezingen voor de FIFA, de internationale koepel voor de voetballerij, de KNVB stemde op zittend Godfather Sepp Blatter, met als argument dat er geen alternatief zou zijn. De FIFA staat bekend om haar maffiose structuur en mentaliteit. Blatter noemt de FIFA geen organisatie, maar een familie. Grote WK toernooien staan gepland voor Rusland en Quatar, dictaturen die wel wat reclame kunnen gebruiken en zwemmen in het geld.
Ik was een jaar of 15 en belandde als toeschouwer met een schoolvriend bij een wedstrijd in het dorp waar de vriend woonde. Het ging er ruig aan toe. Vanaf de zijlijn klonken opruiende kreten, waarvan ik mij alleen het woord bloedhond herinner. Een contactsport, wat u zegt. Tien minuten nadat we ons langs de zijlijn (een tribune staat me niet bij) hadden opgesteld, stoven spelers onze kant op. De eerste had de bal en probeerde weg te komen. Zijn achtervolger had andere plannen. Hij zette een barbaarse sliding in. Ik zag de zool met noppen aankomen. De speler met de bal werd vol op het scheenbeen geraakt. Hij gaf een schreeuw en tuimelde het speelveld af. Vlak voor ons kwam hij tot stilstand, nog slechts in staat een fluitend geluid voort te brengen.
Even later werd het druk en ik trok me terug. Ook toen al had ik vrees voor een meute waarin bovendien de gemoederen verhit zijn. Mijn schoolmaat bleef gewoon staan. Hij is later bij de Rode Baretten of iets dergelijks gegaan, een echte kerel dus. De getroffen voetballer werd afgevoerd. Later hoorde ik dat zijn been gebroken was. Dit gebeurde in 1967. De hippie zomer was in onze dorpen ver te zoeken.
Al vijftig jaar volg ik de verrichtingen van Ajax. Zelfs nu het allang een elftal is van huurlingen, schakel ik de tv aan voor hun optreden. Oude liefde roest niet.
Ik herinner mij de krantenfoto waarop ik Cruijff voor het eerst zag. Het was tegen DOS in augustus 1965. Bij Feijenoord speelde toen Theo Laseroms, bijnaam Theo de Tank. Mijn vader was pro Ajax en vond de onbeheerste trappen van die Rotterdammer maar niets. Veel liever zag hij Cruijff, die ontelbare aanslagen op zijn benen wist te ontkomen met atletische sprongen en schijnbewegingen. Als dit gebeurde, veerde mijn vader van plezier op in zijn stoel.
Er is altijd gehakt en geschoffeld op het voetbalveld. Wat nu gebeurt, wijst erop dat het onvermogen om te gaan met emoties zich heeft uitgebreid tot buiten het veld. Respect is verworden tot een term uit de wereld van straatcriminelen en kickboksers. Er wordt macht mee bedoeld, waaraan men zich heeft te onderwerpen of er zwaait wat.
Kinderen worden opgevoed naar de normen van hun ouders. Al een paar decennia klinkt hierin de nadruk door van presteren en geld maken. Niets is nog zomaar een spelletje. Jonge spelertjes worden gecast en ingelijfd door grotere clubs om hen af te richten. In de krant staat hoeveel topspelers verdienen en het is veel. Ouders bevorderen deze onzin. Ze ruiken gemakkelijk geld en status en om dit te bereiken mag je wel een beetje wreed zijn. Bestuurders van amateurclubs hopen dat zij ooit kunnen zeggen dat deze of gene bij hen is begonnen, of beter nog: dat de doorgebroken speler eens de armlastige kassa zal spekken. Geweld houden ze liever onder de pet. De ego’s zijn groot en het grote geld verpest alles.
Het was Oranje trainer Rinus Michels, die oreerde Voetbal is oorlog. Liefkozend werd hij De Generaal genoemd en zo zag hij er inderdaad uit: hautain en onaantastbaar in zijn lange jas.
Op de tribunes begreep het volk de boodschap. In toenemende mate werd er gevochten en met rotzooi gegooid, massaal gescholden en zelfs brand gesticht. Supporters maakten afspraken om elkaar ergens te treffen en af te tuigen. Duitsers werden gehaat alsof de oorlog nog gaande was. Kleurlingen konden rekenen op oerwoudgeluiden en als Ajax langs kwam, hoorde je het gesis van Jodengas. Zelden werden wedstrijden stilgelegd en van duels die gewoon definitief werden beëindigd met drie punten aftrek op de ranglijst heb ik nooit gehoord. In Engeland bleken clubs supportersgeweld te steunen om de bezoekende club te intimideren en te laten verliezen.
Michels vergiste zich. Voetbal is bovenal geld. Vitesse is opgekocht door een Georgiër die rijk werd van transfers, een beroep zonder toegevoegde waarde. De club staat bovenaan in de Eredivisie.
Wat moet er gebeuren? Het zinnige antwoord ligt natuurlijk in het schoonspoelen van organisaties, het opvoeden door ouders, het relativeren van het spelletje door trainers en zelfbeheersing langs de lijn en op de tribune. Verder moeten de salarissen van spelers en bestuurders drastisch omlaag. Zolang dit een utopie is, stel ik voor elke arbiter voorlopig uit te rusten met een stroomstokwapen en een busje peperspray.
En die rotjongens? Uit huis halen en in de heropvoeding. Ik denk aan militaire uniformen, iets met een rode baret. Je zal zien dat de jongens mietjes zijn.
Monk
4 december 2012
(foto: Monk)