Het nieuwe jaar is begonnen. De tijd lijkt opnieuw te beginnen. Mensen althans zijn bereid dit te denken. Kalenders en uurwerken zijn menselijke vindingen tot organisatie van welvaart en macht. Voor de dieren bestaan slechts de aloude chemische signalen: honger, drang tot voortplanting, angst, voldoening.
De moderne mens is afgedreven naar een status waarin zijn natuurlijke cycli levenslang worden onderworpen. In de 24 uur economie is het werken en uitgeven rond de klok tot ideaal verheven. Onderzocht wordt hoe we van het tijdverlies aan slaap kunnen afkomen. In deze optiek is het brein een slecht begrepen computer die veel beter en intensiever kan worden gebruikt. De indruk wordt gewekt dat we op de rand staan van een doorbraak naar een nieuwe mens. Ik zal hier niet uitspreken waarop dit overmoedige idee berust en naar mijn overtuiging op zal uitdraaien.
Het jaar is immers juist begonnen en iedereen is vol goede moed. Dus roep ik met de anderen: voorwaarts!
Om vooruit te komen, moet je nadenken en doelen stellen. De ambitie dit te doen, is ongetwijfeld normaal, ofwel behorend bij de mensensoort, al wordt ze in onze tijd beleden als een cultus. De tragere medemens wordt afgeschilderd als sukkelaar en de tegenstrever bestreden als een asociaal. Om ons een handje te helpen, dient de jaarwisseling als geen ander tijdstip als een moment van goede voornemens. Ik voorspel dat dit nog een grote vlucht gaat nemen en mettertijd wordt ingevoerd als verplicht onderdeel van de nieuwjaarstoespraak en het functioneringsgesprek.
Ik loop vooruit in dit streven en heb het hele jaar door voornemens. Deze zijn overigens niet alle even nobel, waarschuw ik maar vast. Het komt en gaat, vloeit voort uit het ritme van de omgeving, de politieke praatjes, het burengerucht en de wensen van mijn naasten. Ik ben al zover dat ik beschik over een ingebouwde koortsthermometer die mij voortdurend aan voorliggende plichten herinnert. Van de obligate voornemens rond de jaarwisseling ben ik al genezen. Waar ik op 1 januari begon of stopte met iets, liep het binnen de kortste keren spaak. Sigaretten kwamen na drie dagen alweer tevoorschijn en mededogen jegens andere mensen sloeg binnen een week om in de vertrouwde misantropie. Een voornemen dat alleen jezelf raakt, is theoretisch nog te doen. Waar anderen in het geding zijn, is het formuleren ervan bijkans een vorm van masochisme.
Toch is het nadenken hierover nuttig. Het verschaft inzicht in de werkelijkheid en schept ruimte in de gebonden geest. Hindernissen kunnen worden gerelativeerd of met kleine ingrepen (zoals iemand nooit meer zien) bijgesteld. Mogelijkheden doemen op en omdat je toch kerstvakantie hebt, zie je ineens hoe de vork in de steel steekt. Voornemens die al bestonden rijpen door naar een besluit. Dit is er om te worden uitgevoerd, zeg ik er voor de zekerheid maar bij in een cultuur waar voornemens meer populair zijn dan uitvoering en handhaving.
De meeste mensen beperken zich tot afgezaagde uitspraken van praktische aard. Ik noemde al het roken, onderdeel van een uitgebreid spectrum aan verslavingen. Hiertoe behoren ook het gokken, drinken, tv kijken, tijd verdoen aan internet en facebook, luisteren naar idioten, winkelen en verzamelen. Mensen beweren graag van iets af te willen dat hen in de vooruitgang belemmert. Anderen zetten een verhuizing in gang, beginnen of verbreken een relatie, maken doelbewust een kind, stellen de financiën op orde, veranderen van baan of boeken een reis. Verandering als doel staat hoog aangeschreven. Conservering wordt gezien als afkeurenswaardige stagnatie.
Het algemene abstracte doel is gelukkig te zijn. Voor een praktische invulling wende men zich tot de commercie. Hier staat geluk voor bezit, veiligheid, gezondheid, loopbaan en het eeuwige leven. Verder voor gezin, vrede, gepoetste tanden en een zelf opgestelde muzieklijst voor je begrafenis. Het is de tot gezichtsuitdrukking verstarde glimlach van blijdschap over zoveel moois.
Deze dominante zienswijze rijkt intussen verder dan het belangen gebonden gekakel van de middenstand. Als drangwater sijpelde het door naar de overheid en nutsbedrijven, tot in de huishoudens en het brein van bijna elke burger. Wat opvalt, is dat het vooral wordt ervaren als een op jezelf gericht streven. Geluk voor het individu, vermenigvuldigd met 16 miljoen is het geluk van de samenleving als geheel.
Hoe begrijpelijk en verdedigbaar dit streven mag lijken, ik heb slecht nieuws. De staat van geluk is buitengewoon vluchtig, om niet te zeggen onbetrouwbaar. Het is een emotie, een egocentrische wensdroom, niet zelden opgewekt met geleend geld en pas onderkend als het feitelijke moment as such alweer achter ons ligt. Om nog iets van de mythe te redden, stel ik daarom voor het gelukkig zijn te vervangen door gelukt zijn.
Eenvoudiger wordt de kwestie er hiermee niet op, maar wel iets concreter. Gelukt zijn is uiteindelijk ook een normatief oordeel, maar met betere parameters. Het gaat hier om beantwoording van de vraag of je genoeg uit jezelf hebt gehaald om in onderbouwde tevredenheid te kunnen terugkijken.
Deze doelen behoeven niet perse materieel te zijn. In het spectrum van gelukt zijn kun je er zelfs zonder bezwaar voor kiezen al het gangbare en als positief voorgestelde af te wijzen.
Zo ken ik iemand die zijn comfortabele huis heeft opgegeven en voortaan leeft als Japie in de verhalen van Nescio. De man kan urenlang op een schoffel leunen in zijn moestuin die nergens naar lijkt. Hij lijkt aartslui, maar wanneer je er even de tijd voor neemt, zegt hij verstandiger dingen dan ik in 25 jaren kantoorgang van managers heb opgestoken.
Hij is de vleesgeworden traagheid. Voornemens kent hij weldegelijk, al houdt hij ze liever voor zich.
Deze status past natuurlijk niet bij mijn gespleten persoonlijkheid van slaaf en slavendrijver, maar ik waardeer het wel. Misschien heeft de man een uitkering, maar ik betaal liever hem dan het tuig dat de banken, woningcorporaties, ziekenhuizen en scholen systematisch berooft en naar de verdommenis helpt.
Voornemens zijn van alle tijden. Ze horen bij mensen en getuigen van moed. Ze geven anderen de kans om je aan te spreken op grootspraak of mislukking. In theorie tenminste. Het is immers vooral maar een spel, een toneelstukje, een bijdrage en bevestiging aan de groep waarin men leeft.
Mijn permanente voornemen is om gelukt te zijn. Hiertoe neem ik telkens geringe concrete besluiten en voer deze uit. Dit lijkt simpel maar is een hele opgave. Niet elk besluit is noodzakelijk in mijn eigen materiele belang. Een lange weg is nog te gaan om af te komen van de lafheid en het doen van concessies, me te blijven richten op wat ik zie als de kernwaarden van het leven. Tot een ieder met soortgelijke voornemens wil ik zeggen:
on your bikes!
Monk
7 januari 2013
(foto: Monk)