Monkwise

columns verhalen fotografie

Jaarringen

| Geen reacties

Mensen worden ouder. Vooral in het meer welvarende deel van de wereld is dit het geval. Waar wij lange tijd tevreden mochten zijn met maximaal een jaar of 70, daar staat de teller onderhand op 80 of hoger en het einde is nog niet in zicht, of je moet naar de verkeerde ZKV zijn overgestapt.

Afgezien van de vraag wat verlenging van levensduur betekent voor de samenleving, is het de vraag of het prettig is om heel oud te worden. Je fysieke en soms ook mentale vermogens gaan achteruit, vrienden en familieleden vallen weg, de wereld verandert snel. Afhankelijkheid ligt op de loer en ik ken niemand die dit prettig vindt. Vragen is veel moeilijker dan geven. Daarbij komt dat nieuwe generaties om je heen opkomen in een tempo dat geen gelijke tred houdt met de algemene veroudering. Mijn vitale moeder bijvoorbeeld is onderhand ook overgrootmoeder. Wie had vroeger een overgrootmoeder? De oudere staat in de weg en kost geld. Na verloop van tijd ben je als de brandnetel in een veld van madeliefjes en boterbloemen.

Hieraan dacht ik toen ik op nieuwjaarsdag naar de kerstboom zat te kijken. Een ouderwetse fijnspar met heerlijke geur, opmerkelijk vast van naald na twee weken huiskamer. Sober en smaakvol versierd door de vrouw met wie ik het leven deel. De kerstdagen werden prima besteed met vrienden en familie, heerlijk eten en tussendoor een frisse neus halen. Allemaal in orde. En toch miste ik iets.
Ik zei tegen mijn vrouw dat de voorbije periode goed was verlopen, maar dat ik ervoer dat het toch nooit meer als vroeger kon worden. Zij beaamde dit en we hadden verder geen woorden nodig om het toe te lichten. Immers, ieder van ons heeft een eigen geschiedenis, een eigen verhaal en tegelijk is de kern gezamenlijk: het tijdvak en de cultuur waarin we opgroeiden en hierop een vergelijkbaar terugkijken. We waren het dadelijk eens om de kerstboom meteen maar op te ruimen, eerder dan gepland.

Het geheugen is geen neutrale databank van feiten en gegevens waaruit je levenslang kunt putten. Zelfs wanneer je de hersenpan hebt uitgebreid met een extern geheugen aan foto’s, schoolrapporten en dagboeken, dan nog blijft het beeld troebel. Onbereikbaar is de gemoedsgesteldheid van ooit, het verlangen, de voldoening, in minder gunstige gevallen angst of verdriet, boosheid of eenzaamheid. En zelfs dit palet aan emoties werd vervormd met de tijd, aangepast aan de behoefte van het moment, bepaald door het vermogen ermee om te gaan. Als oudere kun je nog slechts raken aan het verleden. De kern, de beleving van destijds, is onherroepelijk opgehoogd met en aangetast door latere ervaringen. Dit is tegelijk het mooie er aan: net als in de liefde is benoeming van de herinnering tegelijk haar ondergang. Dit pogen tot duiden kan dus beter achterwege blijven.

Negeren van het verleden is zinloos. Decennia hield ik kerstbomen buiten de deur, laat staan dat ik kandelaars en glimmende glazen ballen in huis haalde. Voor mij geen kerk of kerstverhaal, geen gewijde klanken of kaarsengeur. Door omstandigheden en eigen toedoen belandde ik in een ander leven. Het is kansloos gebleken te denken het verleden achter je te kunnen laten. Zelfs al woonde ik in een tropisch oerwoud, dan nog zou de nostalgie eind december toeslaan. Ik mis het ongerichte verlangen, de blijdschap om niets. Misschien is het, achteraf gezien, vooral de vanzelfsprekendheid van een toekomst.

De mens wordt ouder. Welvaart en wetenschap proberen de natuur voor de gek te houden. We zijn bedoeld om een jaar of vijftig, zestig mee te gaan. Voldoende om ons voort te planten, een bijdrage aan de gemeenschap te leveren, op kleinkinderen te passen en wijze raad te geven mocht iemand er behoefte aan hebben. De rest is flauwekul, uitstel van executie, verloochening van de natuur, een wissel op het leven dat naar vernieuwing en verjonging streeft. Je ziet de gevolgen op de tv: het doet bijna pijn om te kijken naar het bejaardencabaret van Freek de Jonge, te luisteren naar de reünie van een door verval en dood geteisterde rockgroep.

Het verwijderen van kerstattributen ging voortvarend. Al snel stond ik in de buitenlucht met een fijnspar die een uur daarvoor nog naast de etenstafel prijkte. Ik smeet hem op de hoek van de straat bij andere afgedankte bomen. Her en der brandde nog feestverlichting tegen gevels. Misschien wonen hier kinderen en kennen ook zij naderhand het verlangen naar iets dat niet noodzakelijk bestaat maar wel een functie heeft: die van zingeving.

Monk
2 januari 2015
(foto: Monk)

Print Friendly, PDF & Email

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.



De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.