Monkwise

columns verhalen fotografie

RET jezelf, deel 13

| Geen reacties

Ook dit jaar is ze weer gekomen en gedoemd zonder inlossing te verdwijnen tussen de getijden: de notie van een mythe.

Op een dag, ergens tussen voorjaar en zomer, ontwaakte ik met de gedachte die bijna een urgentie is: Het is tijd om het land op te gaan, er moet worden gewerkt.

Hierbij dacht ik niet aan mijn armzalige moestuin, maar eerder aan de strakke bouwlanden en de bedrijvigheid van weleer. Ik zag tractoren en schuren en massa’s aardappelen, rook de massieve geur van een lading uien. Het was geen onprettig gevoel, integendeel en het was vooral fysiek: mijn handen jeukten en ik werd merkbaar onrustig.

Het is een besef, gedrenkt in de zekerheid dat ik de arbeid allemaal aan kan. In werkelijkheid zou na een halve dag de tong uit mijn bek hangen.
Arbeid is slechts een deel van dit verlangen: ik wil de zon zien opkomen, de wind voelen, het genot ervaren van vers open geploegd land, de grove intimiteit meemaken van seizoenwerkers met geen ander doel dan het opbouwen van kermisgeld. En later, in de avond, zal ik op het erf staan, naar de dalende zon kijken, de sluipende kilte van de nacht opsnuiven als de traagheid van het bestaan zelf.

Gewoonlijk wordt dit als nostalgie aangeduid, met een ondertoon van meewarigheid. Het verleden is immers voorbij en komt nimmer weer. Wat mij betreft gaat het meer over zingeving en identiteit, een proces dat je hele leven voortduurt.

De tijd waarin mijn mythe is gevormd, ligt in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw. Hierin groei ik op, een beslissende periode in de meeste levens. Mijn ouders leven en werken op hun land, in hun huis, de nieuwe schuur die nog ruikt naar vers hout en cement. Zij zijn gebonden aan de aarde en zo zal ook mijn lot zijn. Wat kan ik anders denken? Ik ga op school bij een juffrouw die mijn vader nog les heeft gegeven en wel in hetzelfde lokaal als waar ik zit.
Ik bruis van de energie, kan de hele dag en elke dag doorstampen, op de fiets, op het land, in de klas, overal.
De mythe gaat over geheimen, taboes, dromen, voornemens en herinneringen. Alles onder een deken van een hevig en ongericht verlangen, het vertrouwen dat er belangrijke dingen voor de deur staan. Dit is van meer belang dan het uiteindelijke resultaat. Het bewerkstelligen van resultaten is een doelstelling die samenhangt met het denken in termen van nut, tijd is geld en dergelijke.

De tijd in mijn mythe is slechts afgebakend om houvast te hebben. Er is nauwelijks chronologie. Het gaat om momenten en abstracties. Wat zou je ook kunnen aanvangen met tijd, dit menselijke bedenksel van organisatie en controle?
De mythe is een onbewust geconstrueerd verleden, een binding aan landschappen en uitzichten, de geur van land en water, de wisselingen van seizoen en weertypen, op een dieper niveau over correct en onjuist, hoop en verdriet, genot en pijn, waardevol en waardeloos.

Overdragen kan ik dit fenomeen niet. Ze is gebonden aan een specifieke taal, aan associaties van persoonlijke aard. Ik kan slechts delen met anderen die haar op vergelijkbare manier ervaren, maar dan nog zijn we ieder gevangen in een eigen denkwereld. Bovendien, ik wil de mythe helemaal niet zo graag toegankelijk maken. Mensen zijn maar al te vlug overtuigd van hun begrip over wat zich aandient en gaan er vervolgens mee aan de haal. Voor je het weet, weten zij het nog beter dan jijzelf. Een mythe behoudt alleen haar waarde als ze zelf een geheim blijft.

De mythe heeft een eigen melodie en ritme, een eigen klank en geur. Het gaat om een thuisland, een plek waar je steeds naar terugkeert, al is het in gedachten, ben je er ver van verwijderd of is het allang verdwenen met iedereen die er deel van uitmaakte. Thuis is waar je hart ligt.

In mijn reizen, hoe beperkt van omvang en belang ook, zag ik geregeld tijdsbeelden die aan de mythe herinnerden, ermee flirtten. Het kwam en ging. Het leek een spel, maar was meer dan dat. Het waren lichtflitsen en pijnscheuten van waarheid, van de notie bovendien dat de mythe hooguit tijdelijk genegeerd kan worden, maar nimmer definitief uitgeschakeld.
Waarmee ik meteen erken, dat twijfel aan de waarde van de mythe mij niet vreemd is. Gelukkig is zij autonoom, onafhankelijk van rationele argumenten. Ze bestaat tussen mijn oren en wordt daar maar eens wijs uit.

De twijfel zal voortkomen uit de door de tijdgeest beïnvloede veronderstelling dat een mythe slechts last is, een drempel op de weg van de vooruitgang die het leven moet kenmerken. Maar ik ben een mens, geen domme os die alleen de weide van vandaag voor zijn neus ziet.
Voor de mens is er meer verleden dan heden, om over een toekomst maar te zwijgen. Aan commerciële en politieke belangen dit gegeven weg te vagen, heb ik geen boodschap.

Waarmee ik op de gedachte kom, dat een mythe mogelijk slechts gedijt in een vast wereldbeeld, een stabiele omgeving met respect voor het eigene aan de individu. Anders dan een leven dat aanvoelt als een jachtpartij waarin onduidelijk is of je jager dan wel prooi bent. In moderne tijden wordt weliswaar veel gebabbeld over eigenheid en het unieke IK, maar wie goed kijkt, ziet een keurslijf waarvan de koorden voortdurend worden aangehaald en het IK weinig meer wil zijn dan een spiegelbeeld dat bevestiging zoekt in de ander. Nergens wordt dan ook zo grootschalig gelogen als in de sociale media.

Bij gelegenheid vertel ik mensen iets dat tot mijn mythe behoort. Dit gaat terloops en is bestemd voor geoefende oren. Ik doe dit niet uit minachting, maar uit bescheidenheid. Tegelijk is het om mezelf gerust te stellen, te spelen en te trainen. Precies, zoals jonge dieren doen. Wat je koestert, moet onderhouden worden. Mensen zonder mythe zijn mensen die volwassen werden en vergaten wie ze waren, tot het punt waarop je de vraag kunt stellen of zij ooit iemand waren.

Strijd is er altijd geweest om het eigene te bewaren. Gaandeweg het leven wordt op je ingehakt met opvattingen en veranderingen, moet je keer op keer ondergaan wat niet jouw identiteit maar de belangen van anderen dient. Dit heeft ook een goede kant, want wat zonder strijd wordt verkregen, heeft weinig waarde. Naar mijn gevoel is de strijd vandaag evenwel harder dan pak weg twintig jaar geleden. Ik ervaar minder ruimte en respect, daar tegenover meer pressie en intolerantie.

Mogelijk ondergaat de oorspronkelijke mythe met de tijd veranderingen, kleine verschuivingen zonder dat je deze echt bemerkt. Je wilt en moet deelnemen aan het leven en hierin zijn anderen hoe dan ook betrokken: collega’s, buren, partners, voorbijgangers, meningvormers. Dit is niet erg zolang er een keuze is. Hoe dan ook heb ik altijd op scherp gestaan, klaar met jas en tas zogezegd, voor als het me te bont werd in de geweldsmachine van bureaucratie en het gezwets van de middenstand.

Gelijk dieren kiezen mensen in vervelende of bedreigende situaties tussen vechten en vluchten. Je kunt en wilt niet altijd tegenstand bieden. Waar ik vluchtte, gebeurde dat niet alleen in afdruipen en gestuntel. Ik paalde heimelijk een eigen terrein af waarin ik kon schrijven, fotograferen, kunst bekijken en boeken lezen, wegzinken in gedachten zonder te worden gehinderd. Ik vluchtte ook in routinematige arbeid, werk waar je nauwelijks je hoofd bij hoeft te houden. Het najagen van een loopbaan past bij mensen die geloven in de overwinning en de overtuiging dat deze gunstig en waardevol zal uitpakken. Zo ver kwam ik meestal niet: afschermen was vaak een dagtaak. Misschien ook heb ik al vroeg geprobeerd alles foutloos te doen om te voorkomen dat ik alsmaar aanvullende uitleg en instructies behoefde aan te horen en controle op naleving ondergaan. En dan nog over zaken die mij nauwelijks interesseerden en waarop ik strikt genomen geen invloed had.

Want ook dit is een leugen van deze tijd: de invloed van de werkvloer op de grote gang van zaken is niet toegenomen. Dit ondanks alle vergadertijd, zogenaamd gezamenlijk vastgestelde missies en de peptalk van het management. Zelfs de democratie van de vrije informatie bestaat bij gratie van de repressieve tolerantie. Wie door machthebbers geheim gehouden gegevens vrijgeeft, zal het weten hoe vrij de informatie is.

Bijna alles wordt routine, zodanig dat je nog nauwelijks bij jezelf opmerkt wat er gebeurt. Een gezegende toestand, maar alles heeft een prijs en een mens kan niet eindeloos van zichzelf weglopen. Ik merkte dit in bijvoorbeeld de spanning die ik ervoer onder bepaalde omstandigheden. Eerst kon ik de praats van het management niet meer aanhoren, naderhand volgden het kijken naar een speelfilm, het lezen van een behoorlijk boek, het voeren van een gesprek met vrienden. Het einde van de normaliteit kwam in zicht en in mijn nadeel.

Vrijheid is een woord dat zich steeds weer bij mij aandient. Ik zoek naar de betekenis en denk dat het samenhangt met schoonheid. Ook hier ervaar ik bedreiging. De taal wordt alsmaar korter en kaler, de toonzetting van de commercie heftig als in de toespraken van Goebbels. Beelden worden meer gewaardeerd naarmate ze spectaculair zijn, vol contrasten in kleur bovendien.
Men verschuilt zich achter efficiëntie en klaarheid, maar het is een verarming, zeer geschikt voor sturing van het denken in een richting die door bovenliggende machten gewenst wordt.
Bovenliggende machten? Ja, bijvoorbeeld Google en Microsoft, Sony en Samsung. Overheidsinstellingen kunnen er ook wat van. En heeft u al eens recent de tekst van een vrijkomende vacature in de bancaire sector gelezen? Het is alles jargon wat de klok slaat en jargon dient om uit te maken wie insiders zijn en wie buiten moet staan.

Hoogste tijd om 1984 van George Orwell er bij te halen. Hoofdpersoon Winston Smith, een geringe ambtenaar van het Ministerie van Waarheid, heeft als taak om alles wat de machthebbers niet aanstaat, om te katten naar de gewenste versie. Alles wat hij doet dient te worden voorgelegd ter parafering.
Op de gevel van zijn Ministerie staat onder meer Onwetendheid is kracht. Zo is het maar net, voor wie het cynisme aanvoelt. De macht van taal kan nauwelijks worden overschat en ook hierin heb ik mijn eigenheid moeten afschermen.

Vrijheid, schoonheid, kwaliteit en aandacht. De behoefte hieraan moet al op jonge leeftijd zijn begonnen. Gelukkig had ik ouders die mij, ondanks hun jarenlange materiële armoede, kleine geschenken gaven van goede kwaliteit: beter weinig spullen van waarde dan veel dat in de vuilbak hoort. Kwaliteit biedt meer dan foutloos functioneren: er schuilt schoonheid in omdat er aandacht aan is besteed en er voldoende ruimte blijft om je eigen vrije wereld te scheppen.
Vandaag de dag moet je naar een achteraf winkeltje om mooi speelgoed te vinden. Gigant Bart Smit verkoopt alleen troep waaraan elke mogelijkheid tot fantasie ontbreekt. LEGO bijvoorbeeld maakt allang geen leuke doosjes meer met honderd steentjes en dertig dakpannen. Je koopt een complete gevechtshelikopter of een piratenboot met boeven en een schatkist. Wie het model niet in elkaar krijgt, kan zich alleen maar een loser voelen.

Schoonheid zag ik ook in het landschap, in het spel van zon en wolken, in de rechte lijnen van de polder en de kronkelende sloten van het veen aan de overkant van de vaart. Schoonheid is echter overal: in de steden en op de velden, in mensen en dieren, in voorwerpen en losse opmerkingen. Misschien is er uiteindelijk geen verschil tussen vrijheid en schoonheid.

De zomer vordert. De voelbare aandrang het land op te gaan om te werken, te genieten van het weer en de grillen van de natuur te ondergaan, zal wegvloeien. Alweer een jaar wordt toegevoegd aan de ruimte tussen mythe en werkelijkheid. Ik heb mij andermaal niet behoeven te bewijzen, er is geen beroep op mij gedaan.
Zo is het gemakkelijk een mythe te koesteren, zult u zeggen. Misschien. Ik heb niet het achterste van mijn tong getoond en zal dat blijven doen. Denkt u maar liever aan uw eigen mythe.

Monk
17 augustus 2013

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.



De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.