Monkwise

columns verhalen fotografie

RET jezelf, deel 16

| Geen reacties

Geen wonder dat ik mislukt ben in het leven. Het ging een halve eeuw geleden al de verkeerde kant uit. Ik bezocht namelijk nooit de kleuterschool. Toen ik er de leeftijd voor had, verhuisde ons gezin juist naar een plek tussen de weilanden. Mijn ouders hadden wel wat anders te doen dan mij twee maal daags of nog vaker naar het dorp te brengen en te halen. Zo bleef ik verstoken van wat beschouwd mag worden als het fundament in de ontwikkeling van het kind. Laat staan dat ik een mooie kleutertoets van CITO mocht maken.

In plaats van te zijn onderworpen aan groepsprocessen en via formats afgedwongen discipline leefde ik elke dag in anarchie. Nog vóór het behang in de kamers van ons brandnieuwe huis droog was, huppelde ik al over het erf. Onkruid groeide hier een meter hoog, dus moest er een zoektocht worden georganiseerd om mij terug te halen.
Zo’n vrijgevochten kind groeit natuurlijk op voor galg en rad.

Wie denkt dat ik niets leerde, heeft het mis. Los van mijn dagelijkse ontdekkingsreizen in de natuur, hield ik in de gaten wat mijn oudere zus op school kreeg voorgeschoteld.
Al snel kon ik de krant lezen, rekende mijn vader voor dat hij altijd arm zou blijven en wist zonder op de klok te kijken hoe laat het was. Knippen en plakken vond ik iets voor meisjes, maar tekenen deed ik juist graag.
Verder banjerde ik over het erf, mij onledig houdend met het ophogen of juist leeghalen van de plassen die zich soms vormden in rijsporen van de tractor. Mijn afstamming van de geweldige Leegwater, molenmaker voor het droogleggen van Noord Hollandse meren, verloochende zich niet. Zo ging het enkele jaren, tot de leerplicht mij alsnog vond.

Eenmaal op school vroeg niemand zich af of ik wel met de rest zou mee kunnen. Hiertoe was ook weinig reden. Het tegendeel was eerder waar. Groot was mijn verbazing over wat sommige klasgenoten niet wisten en konden. Het verplicht klassikaal opdreunen van getallen en letters ervoer ik als een vernedering. Hieruit ontstonden prompt de eerste aanvaringen met de juffrouw, dat oude wijf. Ze merkte dat ik me aan het gedoe wilde onttrekken en zette me te kijk voor iedereen.
Met discipline gebeurde trouwens iets merkwaardigs. Op een of andere manier legde ik mezelf veel meer op dan de bedoeling bleek. Nooit was ik tevreden over een dictee met 3 fouten of een opstel zonder clou. Tegelijk liet ik me qua orde en regelmaat niets leren of opleggen. Wie het probeerde, kon rekenen op een driftaanval. Het ondergaan van macht is mij levenslang moeizaam afgegaan. Met de aantekening dat macht iets anders is dan gezag.

Maar terug naar het onderwijs. Ik wist niet dat de managementcultuur al tot in de kleuterklas was doorgedrongen. Toch zie ik de situatie meteen voor me: tegen hun zin en alle educatieve inzichten ten spijt moet onderwijzend personeel ongerepte kindjes leren om het woord computerprogramma feilloos uit te spreken. Het kind dat hapert, krijgt bijles na schooltijd. Opbrengstgericht denken heet dit in managementtaal. Juist het onderwijs immers dient zich te richten naar het economisch model, net als wetenschappen en zeker ook de kunstsector, die smeltkroes van linkse leeglopers en subsidievreters. Allemaal moeten we de politieke doelen van het neoliberalisme dienen. Hiermee is namelijk het meeste te verdienen, tenminste op korte termijn. Nederlanders worden niet voor niets de Chinezen van Europa genoemd. Daarginder is het maatschappelijk leven eveneens tot in de woonkamer van burgers gepolitiseerd en dan naar maatstaven waar de VVD nog wat van kan opsteken. En het kind met bijles? Dit ziet natuurlijk de noodzaak dadelijk in en schuift blijmoedig elke dag bij juffrouw aan tafel om maar niets te missen van het leertraject.

Aan het einde van de basisschool volgt een toets om het vervolg in te schatten. Hier valt iets voor te zeggen, al denk ik dat de gemiddelde klassenleerkracht beter weet waartoe zijn pappenheimers in staat zijn. Probleem is, dat de toets van CITO komt.
Dit bedrijf namelijk is, na te zijn opgezet door de overheid, in particuliere handen overgegaan. Het ontwikkelt programma’s, met als doel deze te verkopen ofwel winst te maken. Politiek worden scholen afgerekend op het aantal leerlingen dat voldoet aan de CITO. Onderwijs wordt hiermee onderworpen aan de tucht van de markt. Het wordt aangepast op wat het bedrijfsleven het meeste baat en de overheid het minste kost. Bezuinigingsdrift en maakbaarheidsidealen gaan hier hand in hand met winstbejag.

Verantwoordelijkheid voor de verloedering, verschraling, verzuring en bureaucratisering in het onderwijs (maar ook in de zorg en elders) ligt zeker niet alleen bij rechtse regenten. De PvdA heeft vanaf midden jaren 80 in de vorige eeuw overtuigd meegewerkt aan invoering van marktwerking en privatisering. Ook hamerde de partij op de noodzaak tot schaalvergroting. Grote instellingen behoeven meer en strakkere organisatie. De opkomst van de managementcultuur heeft hier alles mee te maken. Dat nieuwe technologie eveneens een belangrijke rol speelt, is waar. Maar internet en iPhone kwamen niet uit de lucht vallen. Ze waren minstens ten dele het gevolg van doelgericht onderzoek.

De overheid schijnt zich terug te trekken. Wij moeten participerende burgers worden. De structuren die in een halve eeuw werden opgebouwd, moeten plat omdat ze onbetaalbaar zijn geworden. Het is afgelopen met achterover leunen en denken dat je onderhand genoeg hebt bijgedragen. Sociale vangnetten waaronder pensioenen worden uitgekleed tot een minimum, eerder dan dat de bezem door de markteconomie wordt gehaald. Wanneer je alleen al aan de reeds bestaande mantelzorg en ander vrijwilligerswerk denkt, komt de term participerende burger neer op politieke minachting aan het adres van de gewone bevolking.
De verzelfstandiging is overigens betrekkelijk en selectief. Taken worden overgedragen aan lagere overheden of verkocht aan het bedrijfsleven. Wat duur is, wordt verwaarloosd, wat geld opbrengt juist gekoesterd. Het regent bijvoorbeeld boetes voor verkeersovertredingen. Je kunt stellen dat de overheid zich aan haar taken probeert te onttrekken, teneinde de belastingdruk te verlichten en minder confrontaties met het electoraat aan te gaan. Financieel is het meestal een vestzak – broekzak kwestie: de burger moet toch betalen.

Programmagericht werken met vooraf bepaalde thema’s, luidt de taal van de CITO leguanen. Bedoeld om kinderen met achterstanden op te sporen en bij te spijkeren. Je moet er zo vroeg mogelijk mee beginnen, dus minstens op de kleuterschool en liever nog eerder. Misschien kunnen we over tien jaar het (uiteraard verplichte) prenatale onderwijs invoeren.
Bijspijkeren klinkt nobel, maar de rekening wordt neergelegd bij het kind en de school. Waarom niet een keer ferm optreden in milieus waar de ontwikkeling achterblijft, soms al generaties lang? Welke ouder laat de kinderen bepalen wanneer ze naar bed gaan of stuurt ze zonder ontbijt naar school? Bang voor conflicten waarmee politieke aanhang op het spel wordt gezet?
En nog iets anders: hoe hoog je het onderwijs ook opschroeft, er zal altijd een gemiddelde uit voortkomen en daarmee een segment leerlingen dat niet aan de eisen voldoet. Je kunt aan de gang blijven met bijles.
Als je toch iets meer wilt meegeven aan een kind, laat dit dan over aan het hiertoe opgeleide personeel op school. Zo te doen, toont het respect en vertrouwen dat deze mensen verdienen. Maar nee: onderwijzers worden steeds meer gereduceerd tot pionnen die de formats van CITO en consorten moeten uitvoeren.

Een onderwijzeres zei op tv iets dat ik aanstonds herkende. Zij haalde een voorbeeld aan uit de CITO toets voor kleuters. De kindjes moesten een streep onder het plaatje met de wastafel zetten. Volgens de onderwijzeres gebruiken kinderen in het gebied waar de school staat, het woord wastafel nooit en weten dus niet wat hen te doen staat. Maar het weegt wel mee in de resultaten van de toets.
Toen ik in 1964 (het meten=weten kent een lange geschiedenis) aan het einde van de basisschool werd doorgelicht, ging het om het woord slabak. Je moest oplezen wat er stond.
Ik vermoedde een valstrik en las slabàk. Bij ons thuis vigeerde het woord slabakken (traag zijn) om de vaart erin te houden. Het bedoelde woord slabak, een bak waarin sla wordt opgediend, leek me veel te simpel.
Uiteraard werd ik gecorrigeerd. Weerlegging van mijn kant had geen effect. Ik moest niet zo eigenwijs wezen. Deze behandeling maakte mij zo nijdig (gestrest heet dat tegenwoordig), dat ik niet meer in staat of bereid was nog verder mee te werken. Ik werd naar de hbs verwezen, een verkeerd besluit naar al snel zou blijken. Reden was, dat niet intellectuele maar sociale aspecten doorslaggevend zijn in succes of mislukking. Ik was een boerenjongen en kende noch begreep de codes van de stadse middenstand. Hiernaar deed de schooltest evenwel geen onderzoek.

Testen. Meten. Statistiek. Calculatie. Zonder gaat het niet, maar het is een doel op zichzelf geworden. Met als gevolg verdere versplintering van een samenleving die alleen beschaafd kan functioneren bij gratie van geven en nemen, wederzijds respect en bescheidenheid.
Wat nu gebeurt, zal uitwerken als een meedogenloos systeem van onderlinge competitie, eerzucht en ellebogenwerk: ieder voor zich in een gefragmenteerde samenleving.

De Tweede Kamer wil nu invoering van een verplichte CITO toets voor kleuters tegenhouden. Een verstandig besluit, maar of het iets verandert aan de heersende trend is een vraag die ik liever niet beantwoord. Dan krijg ik namelijk weer een driftaanval.

Ik ben nog altijd dankbaar voor de jaren dat ik spelenderwijs kon leren. En ook in later volgende decennia van studie en arbeid gedijde ik het beste als ik iets leerde door eigen belangstelling en inspanning. Het door neoliberale politiek opgedrongen en met technologie mogelijk gemaakte model is mij een gruwel. Ik ervaar het als een permanente staat van intimidatie, vernedering en stagnatie. Dan maar liever mislukt, in de ogen van deze idioten.

Monk
14 november 2013

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.



De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.