Monkwise

columns verhalen fotografie

Muziek

| Geen reacties

Mijn eerste muzikale beleving betrof een kinderliedje. Ik heb er geen directe herinnering aan, maar Moeder vertelde er naderhand over. Ik verbasterde namelijk de tekst op een manier die toont dat in de kern van een persoonlijkheid reeds alles besloten ligt.
De tekst luidde: do do, kindje van de minne. Ik zal er het fijne niet van hebben begrepen, want ik veranderde de tekst in iets anders: dood, dood, kindje door de midden.

Via luidruchtige buren nam ik kennis van Twee Reebruine Ogen, 20 x daags gezongen door het frisse duo De Selvera’s. Moeder haatte de buren. Een jaar later verhuisden we naar een stille plek op het platteland. Hiermee werd de radio onder censuur gesteld. Moeders programma bood brave kinderliedjes, aangevuld met kerkgezang en langdradige opera’s. Vader bemoeide zich niet met huiselijke kwesties.
Woordspelingen bleven van kracht: Jan Pierewiet werd al snel Jan Kierewiet, om iets te noemen. In de jaren 50 werden de meeste grapjes bedacht door gewone mensen. Ze hadden een onschuldig karakter en een bescheiden bereik.

Zondag was een dag die slechts gered kon worden door de voetbaluitslagen in het betaalde voetbal, om half 5 voorgedragen door Frits van Turenhout. Hieraan vooraf gingen zondagsschool of kerkdienst en in de middag Bel Canto. Ik wist alles van Voorwaarts Christen Strijders nog voor ik iets vernam over de dramatische Kruistochten rond het jaar 1100. Mijn kennis van opera’s bleef diffuus, maar componisten en melodieën herken ik meestal wel.

Toen kwam de Engelstalige popinvasie. Van de generatie Elvis en Buddy Holly kreeg ik nog weinig mee. Cliff Richard kende ik wel, maar zijn Lucky Lips haalde mijn wereldje niet overhoop. Dit gebeurde pas met Friday on my mind van de Easybeats en With a girl like you van The Troggs. In een omgeving die bedoeld was hermetisch afgesloten te zijn voor alles wat Moeder onwelgevallig was, brak dit de hemelpoorten open. Stampende ritmes drongen het gestolde leven binnen. Ontdekking en straf lagen in huis constant op de loer en verhoogden de intensiteit van de waarneming.

Muziek is hoe dan ook een sociaal fenomeen. Door mijn langdurige isolement op het platteland kon ik mij veroorloven zowel Beatles als Stones te waarderen. Desondanks bestonden er scheidslijnen. Deze hadden te maken met een vorm van (ingebeeld) standsbesef. Lollig bedoelde Nederlandstalige muziek verbond ik met domheid en arbeiderisme. Muziek was in mijn opvatting een serieuze zaak. Ik luisterde zoals ik aardappels rooide: met totale inzet en precisie. Van muzikanten heb ik altijd dezelfde mentaliteit verlangd.

De associatie van muziek met concrete situaties is hardnekkig. A hole in my shoe van Traffic laat mij aan een venster staan met uitzicht op een troosteloos verregende polder, Riders on the storm van The Doors voert me onherroepelijk terug naar de plek waar ik aan mijn brommer sleutelde. Kerkmuziek roept aanstonds en onverminderd ergernis op, aria’s van Verdi herinneren aan de verwarring tussen de schoonheid van een melodie en de neerslachtigheid van een tot zwijgen gedoemde huiskamer.

Muziek hoeft niet goed te zijn om belang te hebben. Just your friends van Mink de Ville plaatst mij met kiespijn in een diepe ribfluweel stoel, Down the dustpipe van Status Quo in de slonzige kamer van een mede student. Ik ken betere nummers.
Elke tijd heeft zijn eigen muzikale kleerhangers. Omgekeerd: locaties van ooit brengen muziek teweeg in mijn hoofd. De samenhang is meestal te vinden in de tijd.

De stroom nieuwe artiesten lijkt eerder toe te nemen dan te minderen. Namen komen en gaan. Van de meeste neem ik geen kennis en wat ik hoor, vergeet ik gewoonlijk ter plekke. Waar mijn belangstelling wordt gewekt, blijkt de betreffende band al tien jaar te bestaan. Ik denk aan Soundgarden, The Black Keys of The White Stripes. Geweldige muziek en de adrenaline stijgt beslist bij het beluisteren. Maar nieuwe associaties, uitzichten of helse verlangens verwacht ik er niet van. Time is niet langer on my side.

Het is de gang van een cyclus. Gelukkig zijn alle Sinterklaas liedjes verpest door disco invloeden. Anders was ik gedoemd te eindigen in een hoek op de vloer van de woonkamer, omringd door drie speelgoed autootjes en de door mijn vader getimmerde garage:
Dank u Sinterklaasje.

Ik ga maar eens even Dark Rose van Brainbox opzetten. Met de beste gitarist die Nederland ooit voortbracht: Jan Akkerman. Het brein is machteloos. Ik word gedropt in een veld spruitkool van mijn ouders en hak de stammetjes om met gerichte bijlslagen: Dood Dood, Kindje door de midden.

Monk
4 oktober 2015
(foto: Monk)

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.



De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.