Feit is, dat een overgroot deel van vooral het personeel in het basisonderwijs vrouw is. De percentages springen heen en weer tussen 65 en 85, maar het beeld is duidelijk. Er is bovendien niets dat op een kanteling wijst. Jonge mannen haken massaal af in de PABO’s of stappen na een jaartje lesgeven alsnog op. Het salaris speelt een rol, maar dit kan niet de enige reden zijn. Er zijn veel beroepen waar de beloning niet overhoudt en daar loopt niemand weg.
Lijden de kinderen onder de vrouwelijke dominantie? Dit is nogal de vraag. Significant verschil in effect op leerlingen die van vrouwen dan wel mannen les krijgen, is nauwelijks aangetoond. Wat wel naar voren komt, is dat gemengde teams de beste optie zijn. Geen verrassing, want dit geldt ook voor andere sectoren. Gender monogame afdelingen in een bedrijf leiden tot blokvorming en soms wangedrag. De strijdkrachten en de Roomse Kerk bieden hiervan nogal wat onfrisse voorbeelden.
Dat het lager onderwijs een bolwerk is van vrouwen, heeft zonder twijfel te maken met feminisme. Het gaat niet alleen om de vraag of er een man of vrouw voor de klas staat, maar ook om uitgedragen opvattingen en rolpatronen. Deze vaststelling behoeft niet meteen te worden uitgelegd in termen van een waardeoordeel, maar dat mannelijke opvattingen aan belang hebben ingeboet, lijkt me onbetwistbaar. Een halve eeuw terug kon je straffeloos klappen krijgen in het leslokaal; vandaag moet een fysiek corrigerende onderwijzer(es) meteen door naar de inspectiedienst.
Vanwaar nu deze discussie? Betreft het een hype in komkommertijd? Vraagt de arbeidsmarkt om meer mannelijk personeel? Is het inzicht neergedaald dat wij onderhand een volk van watjes zijn geworden? Knagen concurrenten aan de stoelpoten van een gevestigd banenbelang? Vinden rechtse politici dat het onderwijs teveel linkse opvattingen aankweekt? Dat er ineens een baanbrekend inzicht opdoemt uit hersenonderzoek, lijkt mij namelijk nogal onwaarschijnlijk.
Onlangs vond in een tuin achter mijn woning een kinderfeestje plaats. Er werd geregeld hevig geschreeuwd. De aanwezige volwassenen corrigeerden hier niet op. Integendeel: de snotneuzen werden juist aangespoord zo hard mogelijk te krijsen. Waarschijnlijk wordt dit opgevat als een teken van enthousiasme en gezonde dominantie, van helemaal jezelf zijn als kind.
Is het dit: dat vooral ouders de scholen belagen met het verwijt dat hun kroost nog altijd teveel wordt belemmerd? Het zou mij niet verbazen.
Een mannelijke opvoeding, dat zal wat worden. Want vrijheid om lekker tekeer te gaan, brengt ook het aanleren van verantwoordelijkheid en respect voor de ander mee. Anders wordt het een bende en wie dit niet gelooft, mag eens Heer van de Vliegen lezen, geschreven door William Golding, Nobelprijswinnaar in 1983. Anders gezegd: er is geen vrijheid zonder discipline. Ik kan me niet voorstellen dat hier een markt voor is, om een neoliberale term te gebruiken. De anarchie op grond van onvermogen en onwil om op te voeden ofwel grenzen te stellen, lijkt juist eerder toe te nemen.
Monk
27 juli 2017
(foto: Monk)