Het schijnt slecht gesteld met het vermogen van jongeren om welke tekst dan ook te begrijpen. Een derde van hen is op 15-jarige leeftijd te beschouwen als laaggeletterd.
Veel kinderen begrijpen maar half wat er in hun schoolopgaven of de krant staat geschreven en dan hebben ze nog geen brief van de overheid ontvangen. Erger is, dat lezen een verdachte zeg maar linkse activiteit suggereert. Lezen is allesbehalve cool.
Was het vroeger anders, beter? Van een halve eeuw en langer geleden herinner ik mij, dat lezen toen evenmin populair was. Weinig kinderen wilden lezen. Bij hen thuis was de pronkkast gevuld met prullaria. In het basisonderwijs werd geen leesboek voor privégebruik (mee naar huis nemen) beschikbaar gesteld en op de middelbare school was het nauwelijks beter. De boeken hier vonden hun bestemming pas waar exameneisen in beeld kwamen. Vernieuwing in de collectie ontbrak. In 1968 was in de leeskast van de mulo geen boek te vinden van welke belangwekkende naoorlogse schrijver ook. Lezen was net als algebra of aardrijkskunde een verplicht nummer om het diploma te halen en niets meer dan dat.
Thuis had ik het iets beter getroffen. Moeder mocht van eenvoudige komaf zijn en archaïsche denkbeelden hebben over wat gezond was om je kind te laten lezen, zij zag het belang en vooral het plezier van lezen als activiteit weldegelijk in. Voor een nieuwsgierig broekje als ik was dit een groot voordeel. Vanaf het moment dat ik kon lezen, kwamen er bij elke sinterklaasviering en verjaardag boeken binnen. Ik vrat trouwens alles wat letters toonde, ongeacht of ik de context kon begrijpen. Zo las ik op 10-jarige leeftijd over de Algerijnse Opstand en de massale moordpartijen. Volstrekt onbruikbaar op school om te weten wie harkis zijn, maar je moet ergens beginnen. Het is niet ondenkbaar, dat hier de basis ligt van mijn veel latere inzet om geschiedenis te studeren. En beslist nuttig voor het inzicht dat de hedendaagse oorlog in Gaza vergeleken met het Algerijnse bloedbad nog overzichtelijk is.
Om mij heen werd wel gelezen, maar het werd beschouwd als een bezigheid als voetballen of verstoppertje spelen, aan je fiets sleutelen of meisjes belagen. Hieraan deed ik volop mee, maar het volstond kennelijk niet. Bij gebrek aan zakgeld en vrienden met leeswaar, roofde ik vanaf 14 of 15 jaar boeken uit winkels. Eerst was de lokale kantoorboekhandel aan de beurt. Hier vond ik detectives van Peter Cheney, maar ook een pocket met de titel De laatste dagen van Hitler (Trevor Roper) en het onverkoopbare Italiaans voor Beginners. Op een volgende middelbare school begon ik meer gericht te zoeken en kwam thuis met romans van Wolkers, Hermans en Reve, De Sade en non-fictie als Vietnam van de schrijvers Horlemann & Gang. Hoe dan ook dank ik deze middenstanders voor hun (on)vrijwillige bijdrage aan mijn ontwikkeling.
Kinderen willen niet lezen, scholen gaan hierin mee, het neoliberale landsbestuur is onverschillig. Homo Economicus zal beter niet dromen, fantaseren en op ideeën komen, maar werken in een voorgebakken format en het verdiende geld snel uitgeven aan desnoods zinloze troep. Geld moet rollen, is de boodschap, waarmee wordt bedoeld dat elke burger op een of andere manier actief moet deelnemen aan het systeem van produceren, consumeren, investeren, om desnoods te delen in verlies en faillissement. De eenheidsworst van sociale media en de ermee samenhangende digitale techniek (zoals woorden invullen op grond van 3 ingevoerde letters) bevorderen dit proces.
Lezen is voor losers. Cultuur is een vuige linkse hobby en zou met geweld uitgeroeid moeten worden. Elke vorm van kennis en inzicht buiten wat geld oplevert en hieraan gekoppelde status, is verdacht en bedoeld om de gewone mensen neer te trappen.
Dit is grofweg de teneur van het rechtse denken. Je moet leven om te werken en met geld het exclusieve recht verwerven om te doen wat je wilt, zinnig of onzinnig. Ziehier het credo waarmee de neoliberale elite (waartoe menige politieke partij zich heeft bekeerd) de samenwerking aangaat met de volkshaat tegen ieder die zich intellectueel en/of moreel ook maar een centimeter boven het maaiveld wil verheffen. Met economisch-antropoloog Jason Hickel zeg ik: Kapitalisme is een totalitair systeem.
Mijn geringe troost bestaat erin te weten, dat ook het rabiaat rechtse deel van de bevolking tegen de gevolgen van de door haar gewenste koers zal aanlopen en zich genaaid zal weten door de neoliberale reclame. Bijkomend voordeel is, dat goede boeken voor een habbekrats beschikbaar zijn. De wijsheid ligt op straat. Als doorgewinterde boekenworm tref ik het maar en – zo is het toevallig ook nog eens een keer – mijn tijd zal het wel duren. En voor u?
Monk
17 januari 2023
Foto: Monk