Monkwise

columns verhalen fotografie

Het lied en de zanger

| Geen reacties

Onlangs kreeg ik een aanval van leeshonger over de Oorlog die maar niet voorbij wil gaan. In de etalage van een boekhandel in Zutphen lag een stapel exemplaren van Ian Kershaw: Tot de laatste man, Duitsland 1944-1945. Nog in het bezit van een onvolprezen boekenbon kocht ik meteen maar de ingebonden versie. Een paar weken later vond ik bij een AKO een ander boek over WO II: Mark Kurzem met De Mascotte. Ondertitel: het verbijsterende verhaal van mijn Joodse vader die als nazi mascotte de oorlog overleefde. Met deze kilo letters kon ik even vooruit.

Kershaw is een Britse historicus met eerdere publicaties over Hitler en de oorlog die 50 miljoen doden kostte. Wat hij neerschrijft, is het resultaat van wetenschappelijk onderzoek, gegoten in een raamwerk van deelonderwerpen, samengesmeed rond de vraagstelling waarom nazi Duitsland fanatiek doorvocht, al kon een kind begrijpen dat de oorlog verloren was. Zijn nieuwe boek is als een gebouw dat aardbevingen en vloedgolven moet kunnen weerstaan. Alleen al voor voetnoten en een register werden 150 pagina’s ingeruimd.

Kurzem groeide op in Australië en is consulent internationale relaties in Osaka.
De Mascotte is zijn eerste literaire werkstuk. Aanleiding was dat de vader van de schrijver na 63 jaar zwijgen een boekje open deed over zijn oorlogsverleden als Joods mascottekind in een Lets SS peloton. Het is een persoonlijke geschiedenis. Hierin past de zoektocht naar zowel tastbare overblijfselen en daarmee naar de betrouwbaarheid van de herinneringen als naar begripvorming aangaande moraliteit. In laatste instantie waagt de schrijver een (mislukte) poging tot erkenning van zijn vader als oorlogsslachtoffer en schadevergoeding. Begrijpelijk, maar de foto’s van de jonge mascotte in zijn SS uniformpje wekten bij de beoordelaars van het uitkeringsfonds van alles op, behalve sympathie.

Het laatste jaar van de oorlog was voor Duitsland een drama. In het oosten drukte het Rode Leger steeds harder door richting Berlijn, tienduizenden vluchtelingen voor zich uitdrijvend. De verzwakte Duitse  strijdkrachten boden even taai als vergeefs verzet. De interne repressie in de snel militariserende samenleving nam groteske proporties aan: de dood of de violen. Ook vanuit het westen naderde de nederlaag, zeker na het mislukte Ardennenoffensief eind 1944. Vanuit de lucht werden Duitse steden in toenemend tempo en intensiteit verwoest. Industrie en mijnbouw raakten steeds verder achterop. Ook naar de westerse geallieerden wilde het bewind van geen wijken weten, met als gevolg een onvoorstelbare vernieling en dodental op de slagvelden, in de steden, dorpen en overal.
De dominante elites in een sterk genazificeerd Duitsland waren bereid noch in staat een andere koers te varen dan Berlijn voorschreef. Dit had soms paradoxale gevolgen: waar de steden brandden en een ieder op elk moment door de Gestapo of lokale partijfanaat vermoord kon worden, functioneerde de postbestelling tot het einde en bleef de bakker met de Amerikaanse tanks in aantocht vanuit zijn vernielde winkel  brood aanbieden.

Tot de laatste man is een non fictie boek dat leest als een thriller, een horrorverhaal dat Jack de Ripper en Dracula tot pathetische stumpers degradeert. Op zakelijke toon en in nauwkeurige gekozen bewoordingen beschrijft Kershaw de verschrikkingen, zoals de genadeloze opstelling van met name Russische soldaten naar de Duitse burgers en de effecten van luchtbombardementen.
De kale feiten zijn zo indrukwekkend dat er nauwelijks ruimte voor fantasie of zelfs angst resteert. De lezer ervaart als het ware zelf de draaikolk van de Duitse georganiseerde chaos waarin je onwillekeurig zoekt naar een uitweg om het vege lijf te redden en al het andere bijzaak wordt. Moraliteit speelt wel een rol, maar er is geen sprake van bovenmatig sentiment. Het is wat het is: even tragisch als een logische consequentie.

De Mascotte is een heel ander boek, al dienen ook hier feiten als foto’s en krantenberichtjes als harde kernen van de vertelling. Het is een persoonlijke queeste en geen wetenschappelijke verhandeling. Hoofdpersoon Alex Kurzem is vijf jaar als een nazi doodseskader alle Joden in zijn dorp ergens op de grens van Letland en Rusland uitmoordt. Het kereltje weet te ontsnappen, zwerft een tijdje in de omliggende bossen en wordt tenslotte opgepikt door een Lets SS peloton. Niet bepaald het adres waar een Joods kind belang bij heeft. In een wirwar van gebeurtenissen overleeft hij bij gratie van geluk plus een paar relatief redelijke SS’ers. Hij wordt zelfs tot propaganda mascotte voor de nazi’s gepromoveerd. Er bestaat een oud filmpje waarin zijn optreden werd getoond aan het Duitse bioscooppubliek in oorlogstijd. De geringe bewijzen van zijn bestaan zijn samengepakt in een koffertje dat de eerstvolgende zestig jaren gesloten blijft.
Na de oorlog belandt Alex in Australië, burgert daar volledig in en sticht een gezin. Pas wanneer hij zijn geschiedenis aan zijn zoon Mark openbaart, volgt een kort bezoek aan de plaatsen van weleer. Het fundament van vader Alex’ herinneringen blijft hierbij overeind, al is de duisternis der geschiedenis hardnekkig en kan deze nooit meer helemaal worden opgeheven. Een fascinerend, bijna onbestaanbaar gegeven dat, mits goed geschreven, een meeslepend verhaal kan opleveren en zelfs een panklaar filmscenario herbergt. En daar gaat het fout.

Mark Kurzem is geen historicus en evenmin een begenadigd schrijver. Mededogen en de wens om een begripvol beeld te schetsen leiden tot onwaarachtigheid en een onverdedigbare gedetailleerdheid. Een man van pensioengerechtigde leeftijd kan zich bijvoorbeeld onmogelijk herinneren wat allerlei mensen om hem heen op deze of gene dag zestig jaar geleden precies zeiden. Een kind van 5 of 6 uit een dorp waar ze nog denken dat de aarde plat is, weet niet wat een afdelingsmanager is. Daar komt de oubollige schrijfstijl van zoon Mark overheen. De voorbeelden zijn legio en het gaat maar door: de commandant die zichtbaar geschokt achteruit deinsde. We stonden in een elegante foyer met een
glinsterende kroonluchter.
Mark Kurzem lijkt ook geregeld uitleg te willen verschaffen aan een lezerspubliek dat niets van de oorlog weet. Dit mag wel, maar het risico van vervlakking of zelfs infantilisering stijgt navenant. We weten onderhand wel wat er met de Oosteuropese Joden is gebeurd. Je mag deze uitleg zeker niet leveren via uitspraken van de hoofdpersoon. Hier komen psychologie en kennis van het schrijversvak om de hoek kijken. Juist door een zogenaamd volledig en in een tijdskader gevat verslag te leveren, verpest hij een verhaal dat in potentie geweldig is, juist wegens de brokkelige, schoksgewijze onthouden feiten en halve waarheden uit het geheugen van de oude Alex. Anders gezegd: zijn herinneringen zien eruit als een gebombardeerde Duitse stad en dit beeld moet je als schrijver koesteren. Een dun boekje met beperkte feiten en gehavende artefacten had volstaan om een parel naar waarde te schatten. Een andere optie was een roman geweest, gedragen door een raamwerk van feiten. Jammer: De Mascotte is een dikke plank van kostbaar hout, die bijna volledig wordt misgeslagen.

Wat doet er méér  toe, vroeg ik me na mijn leesorgie af: de geschiedenis of de schrijver, het materiaal of de manier waarop er mee wordt omgesprongen? Is het de zanger of het lied?
Voor een geweldig boek zijn beide nodig. Om die reden slaagt Kershaw wel en Kurzem niet. Al spreekt in het voordeel van de laatstgenoemde weer, dat de naam Kurzem weliswaar formeel geregistreerd is, maar een verbastering is van de naamgeving die een Letse SS’ er aan de Joodse jongen toekende. Kurzem heet eigenlijk Galperin en zelfs dat is niet waterdicht bewezen.

Monk

15 februari 2012

Print Friendly, PDF & Email

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.



De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.