Het is weer eens zover. De krant meldt dat er iets loos is met ouderen.
Oudere fietser vaak een gevaar, stelt het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, afgekort KiM.
Ik had er nog nooit van gehoord, maar begrijp inmiddels dat het in 2010 onder Rutte is opgezet. Een tamelijk vers instituut dus en misschien daarom aangewezen op Indrukwekkende Berichten.
Echt origineel is het KiM niet: al minstens twintig jaar geleden werd neerbuigend gesproken van bejaardenvangers, metalen sierbeugels die voorop bestelbussen werden gemonteerd.
Geregeld verschijnen berichten waarin ouderen worden weggezet als kostenpost en lastpak. Lange tijd werd de stijging van de ziektekosten (en dus van de verzekeringspremie) toegeschreven aan die vermaledijde grijze sufferds met hun uitzichtloze kwalen en gebreken. Vandaag weten we dat bureaucratie en de tarieven van specialisten zwaarder wegen.
Terug naar het bericht van het KiM.
Opstappen als het kan, afstappen als het moet, luidt de modieuze slogan van het onderzoek. Ouderen hangen tassen aan het stuur, fietsen te hard of juist te traag en hun evenwicht is twijfelachtig. En daar moet uiteraard aan gewerkt worden: die mensen moeten veranderen. Te denken valt aan het verplicht stellen van een fietsdiploma en de invoering van een uiteraard eveneens verplichte helm zal door de commercie niet worden afgewezen.
Ik ben frequent verkeersdeelnemer: als voetganger, fietser en als automobilist. Dat ouderen zich in de openbare ruimte soms minder flexibel bewegen, onderschrijf ik. De mensen staan soms te treuzelen of nemen inderdaad teveel boodschappen ineens mee naar huis. Hun elektrische scooters razen over de stoep en blokkeren de doorgang bij winkels en stoplichten. Het klopt en ik formuleer binnensmonds wel eens verwensingen die beter niet opgeschreven worden.
Maar wat te denken van het fietsgedrag van andere leeftijdsgroepen? Geregeld houd ik mijn hart vast wegens zwalkende scholieren, om wat te noemen. Overeenkomstig hun leeftijd maken ze geintjes tegen elkaar, meten hun onderlinge krachtsverschillen, om maar te zwijgen van de levensgevaarlijke onoplettendheid die het permanent bedienen van mobieltjes meebrengt.
Wie als automobilist in Amsterdam geen brokken wil maken, moet ogen in zijn nek hebben, vooral voor studenten op de fiets. Hun gehoorgang is vaak verstopt met een oortje om muziek te kunnen beluisteren. Onderweg bellen is aan de orde van de dag en ze slepen van alles mee. Hierover hoor ik niemand.
Het katten op ouderen is waarschijnlijk in de mode wegens de notie dat zij minder bijdragen aan de economie. Jonge mensen staan aan het begin van de startbaan en je moet hen niet teveel in de wielen rijden, om in stijl te blijven.
Dat ouderen de bestaande samenleving hebben opgebouwd en een ongebruikte schat aan kennis en kunde herbergen, wordt gemakkelijk vergeten. Je hebt nu het internet immers. Computers zeuren niet en vragen niet om een kop koffie.
Ik fiets al meer dan een halve eeuw. Begonnen op een te groot rijwiel met zogenaamde blokken aan de trappers. Ik gedroeg me zoals van een kind kan worden verwacht. Op een haar na werd ik doodgereden door een brandweerwagen, eens belandde ik door eigen toedoen in een sloot, een andere keer stuiterde ik over de kop van een dijktalud. Vaak ging ik onderuit waar dit vermeden had kunnen worden of manoevreerde gevaarlijk tussen auto’s door. Ooit had ik zoveel aandacht voor een met sinterklaas gekregen claxon dat ik bijna tegen een boom belandde. Aan de verkeerde kant van de weg, om precies te zijn.
Over mijn rijgedrag op brommers kan een boek geschreven worden: ik reed steenhard en levensgevaarlijk, ben meermalen door de politie staande gehouden en bekeurd, belandde tussen de bomen, sloeg dwars op een auto en doorkruiste zonder verlichting of remmen een tunnel die voor autoverkeer is bedoeld.
Tegenwoordig doe ik het rustiger aan, probeer niemand te raken en mijn lijf en vervoermiddel heel te houden. In de achterliggende tijd is de verkeersintensiteit verveelvoudigd en het gedrag over de hele linie verslechterd, opgejaagd als iedereen wordt door werkdruk en sociale verplichtingen of drang naar prestatie en bezit. Ik ben al eens uitgescholden en van de weg gedrukt door iemand die meende dat mijn auto niet snel genoeg optrok. Dat de lontjes overal kort zijn, kun je dagelijks op straat vaststellen. De mens denkt evenwel liever in termen van rechten dan van verantwoordelijkheden.
Wat het KiM zegt over het fietsgedrag van ouderen klopt ongetwijfeld. Waar ik mij aan stoor is, dat het overkomt als tendentieus. Oud is Uit en het KiM is er als de kippen bij om hierover een duit in het zakje te doen.
De camouflage bestaat uit Goede Bedoelingen, aanbevelingen om het risico op ongelukken te beperken. Dit klinkt redelijk en zelfs hulpvaardig. Beter zou het zijn, wanneer de botte en opgefokte samenleving als geheel op de korrel wordt genomen en niet een groep die door velen om andere redenen toch al negatief wordt beoordeeld. De benadering van KiM past in een gangbare trend. Tolerantie en onderlinge aandacht moeten wijken voor haast en prestatiedrang. Steeds meer mensen voelen zich hier onprettig bij, maar de trend lijkt niet te stuiten.
Dus, beste KiM vrienden: wijs ons liever de weg in het algemenere probleem van afkeurenswaardig en riskant verkeersgedrag en toon ons de onderliggende oorzaken. Wel even nakijken van wie u de subsidie ontvangt.
Tegen onaangepaste ouderen zeg ik: opstappen als het moet, afstappen als het kan. Maar dit geldt ook voor snotneuzen van 16 jaar op een geleende scooter.
Monk
14 november 2012
(foto: Monk)