Monkwise

columns verhalen fotografie

De Grens

| Geen reacties

Ik hoop dat jullie verdrinken in mijn tranen, zegt de moeder van een jongen tegen de grenswachters die aan de deur komen om te vertellen dat haar zoon bij een vluchtpoging is doodgeschoten.

Die Grenze Durch Deutschland, eine Chronik von 1945 bis 1990, van Roman Grafe, beschrijft de geschiedenis van het IJzeren Gordijn tussen de beide Duitse landsdelen BDR en DDR. Omdat niet de hele grens kan worden bestreken, is een specifiek deel uitgekozen. Deze keer niet de overbekende Berlijnse Muur, maar het gebied rond het plaatsje Probstzella waar Thüringen en Beieren elkaar raken.

Het is een kroniek van treurnis en hilariteit, van moedwil en misverstand, over de erfenis en nasleep van de Tweede Wereldoorlog op Duitse bodem. Deze grens is bij uitstek het symbool van de Koude Oorlog, van botsende ideologieën en belangen tussen Washington en Moskou, die het verslagen Duitsland uiteen rijten.

Volgens de afspraken gemaakt door Stalin, Roosevelt en Churchill wordt Duitsland in 1945 opgedeeld in bezettingszones. Al snel groeit de demarcatielijn tussen de gebieden onder de westerse leiding en die van de Sovjet Unie uit tot een permanente grens. Deze belemmert de terugkeer van uit krijgsgevangenschap terugkerende soldaten en scheurt families en economische banden uiteen. Terwijl het westen al snel hulp uit Amerika ontvangt, wordt het oosten leeggehaald door de Russen. Waar een (spoedige) hereniging van de landsdelen steeds onwaarschijnlijker wordt, ontstaan eind jaren veertig twee aparte staten: de Bondsrepubliek (BRD) en de Deutsche Democratische Republik (DDR). Het westen gaat van start met een meerpartijen stelsel, in de DDR krijgt de Sozialistische Einheitspartei Deutschland (SED) praktisch de alleenheerschappij.

De met de terugtocht der Duitse oorlogstroepen op gang gekomen volksverhuizing van oost naar west zal, ondanks scherpe tegenmaatregelen door het DDR bewind, pas opdrogen (maar niet eindigen) met de hereniging van de beide Duitse staten in 1990.
Die Grenze gaat over vluchten en tegenhouden. Het wordt verteld middels een reeks van getuigenverklaringen van grensbewoners en grensbewakers, aangevuld met ontwikkelingen van meer algemene en internationale aard. In chronologische volgorde gaan we door het tijdvak 1945 – 1990.
Hierna volgt een terugblik op de gebeurtenissen en tonen interviews in hoeverre betrokkenen van opvatting zijn veranderd.

Het centrale thema behandelt de strijd tussen een regiem dat, gebonden aan de macht van Moskou, een socialistische staat uit de grond probeert te stampen en een bevolking die in toenemende mate wordt gehinderd en ontmoedigd.
De socialistische idealen moeten landen in een volk dat net een oorlog heeft verloren en nu wordt geconfronteerd met onteigening van familiebezit, beperking van reismogelijkheden, verplicht verhuizen, leugenachtige media, indoctrinatie met tot 1945 verboden politieke denkbeelden en een opgelegde ontkerkelijking.

De bekende Duitse Gründlichkeit bovendien keert zich tegen de mensen, want nergens werken na-oorlogse repressie en bureaucratie zo nauwgezet als juist in de DDR.

Economisch berokkent de grensblokkade schade aan beide Duitse staten. Oeroude productiegebieden zijn van elkaar gescheiden, handelswegen geblokkeerd. In de DDR veroorzaakt de onteigening van particuliere bedrijven en de vorming van collectieve landbouwbedrijven een ware val in de productie. Er wordt tegen afbraaktarieven geproduceerd voor de socialistische broederstaten. De arbeidsnormen gaan aanhoudend omhoog en de politieke bonzen eisen hiervoor nog applaus ook.
Vooral jongeren proberen weg te komen. Waar het aanvankelijk vooral avonturiers zijn, worden het steeds meer de hoger opgeleiden die de wijk proberen te nemen.
Bovendien kosten de bouw, het onderhoud en de bemanning van de grens een vermogen en remmen de nodige economische groei.

De DDR verdedigt de grens met het argument dat het rascistische en revisionistische Westen voortdurend uit is op oorlog. In ronkende partijtaal wordt het zo voorgesteld dat de DDR bevolking zelf om beschermende maatregelen vraagt. Illegale grenspassage wordt afgeschilderd als een misdaad, want het zou de vijand in het westen aanleiding geven tot geforceerde conflicten en oorlog. Aanhoudend wordt in de media gerept van agenten en saboteurs, provocaties en opruiende elementen. Een specifiek en vijandig taalgebruik in toespraken en de media bevrodert het denken in termen van zwart en wit. Illegale grensgangers worden niet toevallig Grenzverletzern genoemd, aan wie kwalificaties worden toegeschreven als hinterhältig en bestialisch.

De SED bemoeienis dringt tot diep in het openbare en zelfs in het privé leven van de inwoners door. Op school is politieke vorming en militair onderricht van toepassing.
Heimelijke informanten voorzien de Stasi van een stroom informatie over zowat iedereen. Zo kun je bezoek verwachten wanneer je tv antenne op het westen staat gericht en wordt het je nagedragen wanneer een bezoekend familielid uit het westen drie blikken ananas heeft meegebracht.
De DDR verandert langzaam maar zeker van wat je een socialistisch experiment kunt noemen in een zure gevangenis van dwang, onzin, leugens en repressie. Via de Stasi is de landsleiding nauwkeurig op de hoogte van wat er speelt, maar zij volhardt tot op het allerlaatste in haar rigide pogingen de samenleving van wat zij noemt kleinburgerlich om te smeden naar een geoliede socialistische machine.

Het is een dodelijk spel van kat en muis. Op elke poging de grens illegaal te passeren, staan represailles en een verscherping van de beveiliging. En pogingen zijn er vele: men graaft en rent, doorkruist mijnenvelden, misleidt de honden, maakt een vliegtuigje of een ballon. De waterscooter is een vinding van DDR vluchtelingen die probeerden via de Oostzee te ontsnappen.
De regering spant prikkeldraad, voert een Sperrgebiet in, legt mijnen, verhoogt het prikkeldraad, legt miljoenen tonnen aan obstakels van beton, installeert wachttorens en detectie apparatuur en patrouilleert dag en nacht.
Zenuwknoop in deze strijd is het Schiessbefehl, ingesteld onder Walter Ulbricht. Iedere vluchter loopt het risico te worden neergeschoten. Zelfs onder grensbewakers is deze maatregel omstreden. Je schiet op eigen mensen en het is moeilijk in een vluchtende jongen van 16 jaar een gevaarlijke vijand van de republiek te zien.

Kenmerk van een dictatuur is de rechteloosheid. De DDR voldoet hieraan in hoge mate. Rechtszaken zijn een farce, internationale verdragen worden aan de laars gelapt, politieke afwijking bestraft met isolement, beroepsverbod en opgelegde spionage jegens de buren.
Niemand kan weglopen voor het socialisme, zegt Ulbricht in 1961. Later zal hij eraan toevoegen dat het beter is een vluchteling zu vernichten dan te laten ontkomen. Het blijft niet bij woorden: door de tijd heen vallen er geregeld gewonden en doden. Duizenden worden vroegtijdig op vluchtgedrag betrapt en belanden in de gevangenis.
Desondanks gewennen velen aan het systeem en doen er aan mee, in verschillende gradatie. Niet alles is elke dag een ramp en mocht dit wel zo zijn, dan geldt het toch voor bijna een ieder. De mensen steken de kop in het zand en ontwikkelen een beperkt geheugen.

Het is complex om aan te wijzen waardoor de DDR uiteindelijk vrij plotseling instort. Natuurlijk, infrastructuur en economie zijn vastgelopen. In Moskou laat Gorbatsjov weten dat de Duitsers hun eigen zaken maar moeten uitzoeken en beoordelen of er een hereniging komt: een essentieel besluit.
Maar misschien zijn het uiteindelijk vooral de verveling en vreugdeloosheid die de doorslag geven. Een nieuwe generatie is gericht op verworvenheden die in het westen gemeengoed zijn, zoals het vrije reizen en popmuziek. De vrees voor SED, Stasi en Moskou brokkelt af. Demonstraties in het hele land nemen massale vormen aan.
Als de landsleiding eindelijk onderkent dat het water haar tot de lippen staat en de oude garde ontslaat, nieuwe leiders aanstelt en de bevolking halfhartig ruimere reismogelijkheden aanbiedt, is het pleit al beslecht.
Het is een wonder dat het niet tot een bloedbad komt wanneer de grens uiteindelijk opengaat en het stuwmeer van opgekropte wanhoop leegstroomt naar het westen. Snelle verkiezingen volgen en de Duitse hereniging is binnen een jaar beklonken.

Wat slechts langzaam kan slijten, is de schade aan miljoenen mensenlevens, aangebracht namens een ideologie die in de grond verdedigbaar is maar uitdraaide op willekeur en een versteende politieke elite.
Na de hereniging is het hek voorgoed van de dam. Veel bestuurders en partijbonzen maken een ommezwaai en herpakken mooie maatschappelijke posities. Gestraft wordt bijna niemand. Zelfs de oude Stasi baas Mielke, op wiens bevel mensen zijn gemarteld en vermoord, kan rustig in zijn tuin zitten. Vooral de oudere gewone bevolking zit op de blaren met een hoge werkloosheid en het besef van een leven dat met leugens werd gevoed. Het is een verloren generatie zonder geld om te reizen en dure spullen te kopen.
Nog altijd trekken jongeren weg van het oostelijke Duitse platteland: naar de grote steden en vooral naar het westen.
Maar dit is het onderwerp voor een ander boek.

Monk
12 november 2012

(foto: Monk)

Print Friendly, PDF & Email

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.



De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.