Stilte is het ontbreken van waarneembare geluiden. Toch is het meer dan niets.
Op het platteland in een Duitse streek waar de tijd al een halve eeuw stil staat, probeer ik er greep op te krijgen. Het is muisstil, midden op de dag. Machines zijn oneindig ver. Geen windvlaag strijkt door gras of gebladerte. Zelfs de vogels houden zich koest.
Toch is er iets. Het lijkt nog het meeste op een bepaalde druk, de zwaartekracht die ons aan de aarde kluistert. Mentaal appelleert het aan bescheidenheid en tegelijk ervaar je een onweerstaanbare drang tot leven.
Zo is het miljoenen jaren geweest. Hoe klein moeten mensen zich gevoeld hebben ten opzichte van een almachtige natuur en haar ondoorgrondelijke processen. Ik vermoed dat muziek is ontstaan om angst voor stilte te overstemmen.
Graag zou ik weten hoe stilte op de maan aanvoelt. Daar ontbreekt immers een atmosfeer en de bodem is voor eeuwig dood. Het lijkt me geweldig om hier een hardrock band te laten optreden. Geen enkel geluid kan worden voortgebracht. Slechts onbegrijpelijke bewegingen en gelaatsuitdrukkingen zouden resteren.
Soms hoor je een geluid van vroeger dat verdwenen leek. Het staccato rammelen van een schrijfmachine, het knagen van een handmatige koffiemolen of het klossen van boerenklompen op het marktplein van Purmerend. Het zijn geluiden uit een tijd dat er minder herrie was, maar ze stammen niet uit een geluidloos tijdperk. Dat ik ze zal herkennen al word ik 150 jaar (wat voor niemand te hopen valt), komt ongetwijfeld door de mate waarin deze geluiden voorkwamen, maar ook omdat ze uit een tijd stammen waarin meer stilte was en geluiden een eigen identiteit konden claimen.
Er zijn ook recenter geluiden die alweer verdwenen zijn. Denk aan het fluiten en piepen uit de begintijd van het internet. Contact zoeken verliep via een systeem dat inbellen werd genoemd. Het was bepaald een aanslag op het gehoor. Met de komst van betere techniek was het ineens afgelopen. Ook aan ellendige dingen komt een einde.
Geluid is niet alleen een luchtverstoring, waardoor levende wezens opkijken om te zien wat er aan de hand is. Het is ook gebonden aan perceptie. Een hert zal bij elk krakend takje terstond opzien. Bij een op afstand passerende auto gaat het gewoon door met grazen of niets doen. Hoe lang duurt het voor ervaring deel uitmaakt van de genetica?
Bij mensen is dit nuttige vermogen een beetje verdwenen. Wij gaan onbekommerd in de buurt van een brandende vuurwerkfabriek staan kijken, ons nauwelijks bewust van de big bang die in aantocht is.
Stilte leent zich voor concentratie en reflectie. Als kind en wonend op het destijds nog stille Hollandse platteland, vond ik het al prettig rond te hangen in onze grote schuur met spouwmuren en minimale ruiten. De stilte schiep als het ware een universum waarin alleen ikzelf er nog toe deed. Dat ik dit aangenaam vond, zal samenhangen met verschijnselen die tegenwoordig in het DSM V zijn opgenomen als psychische afwijkingen waarvoor men beter een arts raadpleegt. Te denken valt aan onvermogen om te gaan met het voortgaan van de tijd en het eeuwige proces van veranderen, met name de grilligheid van menselijk gedrag, uitgedrukt in aanwijzingen en meningen. Ik probeerde namelijk alles zo goed mogelijk te begrijpen, een woord waarin niet voor niets grip staat. Ik moet hebben gedacht dat het leven een systeem was dat je kon leren beheersen en daarmee ontsnappen aan de staat van afhankelijkheid waar zelfs de kleine Monk al slecht tegen kon.
Mijn door isolement enigszins opgeschorte puberteit viel samen met de opkomst van popmuziek. Over de polderdijken stroomden beat en snerpende gitaar. Voortaan hadden we de Rolling Stones en dit klonk veel beter dan alles wat mij tot dan bekend was.
Toch bleef ik mij vaak terugtrekken in die sombere schuur, waarmee de precieze klanken van de muziek beter tot hun recht kwamen en beklijfden.
Gaandeweg werd ik ondergedompeld in een veel algemener lawaai. Verhuizing naar de stad impliceerde een gillende tram, het rinkelen van de glasbak, drilboren op straat, dronkenmangeschreeuw in een volksbuurt, nachtelijk gehannes van een halfgare bovenbuurman. De lijst is oneindig. Alleen diep in de nacht vielen nog gaten van stilte.
Herrie, ofwel het samenvallen van meervoudig geluid, werd ongemerkt de norm. En ik ging niet opzij voor nog heviger lawaai, zoals concertbezoek aan rock bands of beurzen waar horen en zien je verging.
Hieraan mag ook de lawine aan optische vervuiling worden toegevoegd. Niet voor niets spreken we van schreeuwende kleuren. Onze zintuigen mogen hun onderscheiden functies hebben, ze komen wel alle samen in het brein en maken dus deel uit van eenzelfde systeem.
In Polen hebben ze dit begrepen. Hier zag ik eens in een park voor ontspanning enorme billboards voor huidverzorging en verre reizen tussen het geboomte staan. Er was muziek noch verbaal geweld. Toch kon hier geen stilte bestaan.
Een merkwaardig verschijnsel doet zich voor. Gesprekken, vooral waaraan meer dan drie personen deelnemen, gaan minstens ten dele langs mij heen. Ik word geen wijs uit al die dizzy sounds. Maar probeer niet in de nacht de trap van mijn woning op te sluipen. In de stilte vang ik elk kraakje of ongewoon piepje op. Onnodig te zeggen dat er een mattenklopper naast mijn bed ligt.
Het gehoor is niet alleen bedoeld voor het opvangen van geluiden, het is onderdeel van het fenomeen conditionering. Ooit was het in mijn belang te weten wanneer iemand mij ongemerkt probeerde te naderen. Ik ben als een hert dat allang in het gras staat van een kinderboerderij: het is nergens meer onveilig, maar de kleine zenuwlijder blijft verschrikt opkijken bij elk blikje cola dat wordt open getrokken. Het is moeilijk overbodig geworden reflexen af te leren.
De moderne tijd is gekaapt door herriemakers. Bouwbedrijven en verkeer op straat, muziek tot op de wc bij de Chinees. Ik ken een parkeergarage waar een muziekje start wanneer je de knop voor een ticket indrukt. Mensen op de fiets en in de tram dragen pluggen in hun oren: niet om de herrie buiten te houden, maar om er naar eigen keuze in geconcentreerde vorm van te kunnen genieten. Iedereen zijn eigen hel, het summum van de consumptiemaatschappij. Dit past in een opvatting van communicatie die in toenemende mate het positieve belang van geluid overschat. Harde muziek in een warenhuis of kledingzaak dient om de afweging van klanten te verstoren en hen tot het trekken van de pinpas te bewegen. Intussen word je stapelgek in een dergelijke toko.
Bijna nergens is het nog echt stil en veel mensen zouden zich er doodongelukkig in voelen. Voor hen is stilte een curiositeit waarvan je beter kennis kunt nemen in groepsverband. Enkele jaren geleden werd een gehucht in het hoge noorden genoemd als een plek van stilte. Binnen de kortste keren verschenen touringcars met bezoekers die dit ook wel eens wilden meemaken. De aardigheid was er natuurlijk snel af, want met stilte weet bijna niemand raad en de reis ging ook nog naar Leeuwarden, hopelijk via Stiens, waar F-16 straaljagers zoveel lawaai maken dat de dakpannen omlaag komen.
In het onbeduidende Luchow tref ik Ulrich Schroder, chef van het Stones Fan Museum. Ulli bezit gesigneerde gitaren, de pooltable van Keith Richards, bijzondere platen, kleding, enzovoorts. Aan de wanden hangen tal van litho’s en schilderijen van de hand van de later toegetreden Stones gitarist Ronnie Woods. Heer Schroder is er dolenthousiast over, maar ik vind de zogenaamde kunstwerken kitscheriger dan de graffiti van Herman Brood. De chef merkt het natuurlijk en omdat ik toch de enige bezoeker ben, zet hij speciaal voor mij ouder werk op. Zo sta ik, rechtstreeks geplukt van het stille Duitse platteland, ineens in een wonderlijke geluidsbel uit de hippiedagen van de Stones: 2.000 Lightyears from home.
Waarmee maar weer blijkt: er bestaat ook goede herrie.
Monk
24 augustus 2013
(foto: Monk)