Monkwise

columns verhalen fotografie

Polderwolf

| Geen reacties

De zomer loopt ten einde. Berichten over een dooie wolf, op 4 juli gevonden langs de kant van de weg, vallen uiteen en vervagen. Binnenkort beginnen we Syrië te bombarderen en stapt de laatste volksvertegenwoordiger van de PvdA op, dus hebben we onderhand iets zinvollers te doen.

De vindplaats betrof Luttelgeest. Namen hebben betekenis. Bonaparte had nooit Malaparte kunnen heten en geen angstaanjagender naam voor een piloot dan Benno Baksteen. Een bakker die Bakker heet, zoals vroeger in mijn schooldorp, werd alleen al om zijn naam gewaardeerd. Onlangs zag ik ergens een Slagerij Schoen. Je denkt meteen aan vlees dat taai is als de zool van een afgedankte gymp. Luttelgeest is een uitgelezen naam voor de media om de komkommertijd te doorstaan en de lage instincten van het volk te bedienen. Op deze manier is het geen wonder dat de pers haar einde tegemoet gaat: berichtjes over een polderwolf lenen zich beter voor Youtube.

Onderzoekers van onder meer de Universiteit van Utrecht stortten zich op het kadaver teneinde te achterhalen of het een grap betrof van Poolse aspergestekers die na een weekeinde Poznan terug kwamen. Ze vonden evenwel (6) bijpassende keutels in de taiga van de Noord Oost Polder, dus had Wolfje rondgelopen en was niet als diepvriesproduct uit een bestelbus gesmeten met de zegen van de vorige paus erbij. Een DNA test werd uitgevoerd om na te gaan of het geen opgevoerde poedel betrof. Er werd een beetje Italiaans DNA gevonden, mogelijk omdat de wolf pizza had gegeten. Voor het overige bleek het dier raszuiver, al bleek Duitsland niet het meest waarschijnlijke land van herkomst. De Karpaten werd genoemd als oorsprong, alweer mooi voor de beeldvorming, want zo naderen we de ruige woonstede van Dracula met zijn bizarre gewoonten.

Kennis Instituut Alterra uit Wageningen start haastig een onderzoeksproject in Nederland. Waar een enkele wolf is geweest, kunnen er meer verwacht worden en voor je het weet, gooit een boze boer knolrapen naar het dier. Dat mag niet gebeuren. Een zus van mij heeft alvast een grote staande klok gekocht om in te springen als er ‘s nachts aan het venster wordt gekrabbeld.

U leest het al tussen de regels door: geen gezagsdrager overweegt jachtopzieners in te schakelen en een eventuele tweede wolf bij gelegenheid gewoon om te leggen. De schrik voor types als Volkert van der G. en Lenie ’t H. zit er kennelijk goed in. De eerste trekt een vuurwapen als de situatie hem niet aanstaat en de tweede organiseert Stille Tochten om ons erop te wijzen dat wij ons alsnog moeten schamen voor het in 1869 doodschieten van de laatste wolf. De vraag is wat erger is, maar het lachen vergaat je sowieso. Het afmaken van eventuele wolven is politiek geen optie.

De kwestie begon kort voor ik een paar weken naar Duitsland ging. Ik wist derhalve wat er speelde, maar schonk er weinig aandacht aan. Iedere zomer komen de media met hetzelfde aanzetten: een lynx blijkt een grote huiskat, een anaconda ontsnapt uit de badkuip, een kraai heeft het voorzien op alleenstaande moeders met een kinderwagen. Vage foto’s moeten het bewijs leveren. Je neemt er kennis van en weet dat je voorlopig geen krant meer hoeft te kopen.

Zodra je de grens passeert, gaat de kraan dicht. Nederlandse dagbladen kom je in Duitsland bijna nergens tegen. In Duitse kranten staat bovendien zelden iets over Nederland, of het gaat om een anekdote. Zo kwam ik tijdens een vorige reis een bericht tegen waarin op lacherige toon melding werd gemaakt van Hollander die een bedrag van 11.000 euro aan onbetaalde bekeuringen had openstaan. Voor een Duitser is dit onbegrijpelijk en wat kun je ervan zeggen? Niets lees je over onze economie, scholing of pensioenen, laat staan over Haagse kibbel. Zelfs ingeval een sporter uit ons land een internationale wedstrijd wint, gaat de Duitse aandacht uitsluitend naar de eigen deelnemers, ongeacht of die verloren hebben.

Zo ook deze keer. Geen woord over Nederland. Tot ik pagina 31 van de Frankfurter Allgemeine van 10 augustus opensla.
Ein Wolf, ein Wolf! luidt de titel van een column, Hoher Besuch in Holland: wie ein Raubtier aus Weissrussland kam.
In weinig flatterende termen wordt beschreven hoe onsLand der Tulpen und Treibhaustomaten reageerde op de vondst van wat alleszins op een wolf leek: das war fast so exotisch wie ein kapitaler Hai in der New Yorker Untergrundbahn. Geringschattend wordt gerept van onze kommernis om die vielen Vogeltjes im Wattenmeer, die letzte Biber im Biesbosch oder die allerletzten Hamster auf den Ackern Limburgs.
Ook schertst de columnist metder Isengrim (een naam die verwijst naar het boek Van den Vosch Reinaerde) von Luttelgeest en we hebben geluk dat de schrijver onkundig is hoe je deze plaatsnaam kunt duiden. Onze koning wordt er bijgehaald als betreurenswaardige figuur omdat hij wordt gekritiseerd wanneer hij aan een jachtpartijtje deelneemt. Hartelijk gelachen wordt over het voornemen een Plan van Aanpak voor het Wolvenprobleem te maken. Welk probleem? Geen wolf immers kan lang overleven op die paar groene postzegels van ons land. De schrijver ziet als oplossing dat een levende wolf womöglich mit Fischabffälle oder indonesischer Reistafel zugefüttert werden muss.

Als ik klaar ben met lezen, voel ik mij een beetje leeg. Wanneer je een poos door een groot land reist en de uitgestrektheid in ogenschouw neemt, is het zonneklaar: Nederland is een huiskamer met de koektrommel op tafel. En toch steekt het een beetje. Ik ben een kind van vlak na de oorlog. Je krijgt zin om een hilarische tekst met enkele foto’s in te sturen van de Wolfsschanze, het verwoeste militaire hoofdkwartier van Hitler in de bossen die men na 1945 aan Polen heeft moeten laten. Daarginder zijn nog altijd voldoende wolven, maar het waren de Duitsers die een Russisch Plan van Aanpak kregen te verstouwen. Bevredigen zal deze wraak niet. Er is niets grappigs aan oorlog en het Hollandse geleuter over aangespoelde bultruggen en stilgelegde miljoenenbouw wegens een paar nestelende dakgootmussen biedt alle gelegenheid tot zwak vermaak. Dus, vaderlandse vrienden van de media: Houdt verdomme eens op met die journalistiek voor randdebielen.

Monk
2 september 2013
(foto: Monk)

Print Friendly, PDF & Email

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.



De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.