Monkwise

columns verhalen fotografie

De Nieuwe Wildernis

| Geen reacties

Om ervoor naar de bioscoop te gaan, ontbreekt mij de overtuiging. Van de tv versie zag ik inmiddels het eerste deel. Ik heb het over de film De Nieuwe Wildernis, waarin wordt getoond dat je voor interessante natuur niet noodzakelijk naar Kamchatka of de Serengeti behoeft af te reizen. Of toch wel?

Als een cultureel vehikel met trompetmuziek de hemelpoort wordt ingereden, gaat bij mij een stil alarm af. Snelle successen zijn meestal gebaseerd op emotie, meer dan op iets anders. Ontroering vormt rookgordijnen, nevels en gekleurde brillenglazen. Wat toont ons De Nieuwe Wildernis en wat juist niet? En is dit een echt nieuwe wereld?

Eigenlijk zie je al in de eerste beelden het probleem dat onbesproken blijft en juist essentieel is in het verhaal. Een onafzienbare horde paarden draaft over grasland. De overvoice meldt trots dat we te maken hebben met de grootste concentratie van wilde paarden in Europa. Even later zien we uitbundige roedels herten, door water ploeterende runderen plus een ware wolk ganzen van een soort die we 30 jaar geleden nauwelijks zagen. Vergeefs probeer ik een gedachte af te wenden, een kernwoord dat aanstonds bij me opkomt: overbevolking.

De filmbeelden zijn uitstekend, daar niet van. Ik waardeer elke behoorlijke natuurfilm, zeker wanneer deze zich afspeelt in de eigen omgeving. De Nieuwe Wildernis voldoet zonder meer aan deze criteria. Flevoland ligt bovendien centraal in Nederland, bereikbaar voor zowat iedereen. Het commentaar had overigens neutraler en wat meer volwassen gemogen. De kinderlijke opgewektheid haalt de film namelijk een beetje omlaag en toont voor wie ze is gemaakt: een publiek dat geen enkele drempel behoeft te nemen.
De Nieuwe Wildernis is niet toevallig vlak voor de kerst in omloop gebracht. Gezellig naar de bios met het hele gezin. Het zal een eis van de financiers zijn geweest: er moet geld worden verdiend.

Wat is hier tegen? Ik zei het al: sentiment en niet argument voert de boventoon. Vragen over de ware stand van zaken in de zogeheten nieuwe natuur blijven onbeantwoord.
We moeten het doen met opmerkingen als dat het gebied der Oostvaarder Plassen in oorsprong was aangewezen als industriegebied, met als ondertoon het is maar goed dat dit niet gebeurde.
Deze benadering bevordert een blijde verwondering: dat zoiets in ons dicht bevolkte kikkerlandje mogelijk blijkt! In politieke termen: kijk eens: met een beetje inspanning geven wij de natuur toch alle ruimte! Zo doen wij dat in Nederland!

De waarheid is iets minder florissant. De bestemming van het gebied berustte op een tegenvaller van de bodemgesteldheid, was kortom tweede keus. Industrie of een bedrijventerrein vereiste enorme investeringen in de afwatering.
De natuur in het gebied is bovendien iets minder overweldigend dan je zou denken. De paarden en runderen in het gebied zijn inmiddels zo talrijk dat ze alle vegetatie kapot vreten en tegen de grond trappen. Ganzen schijten alles onder. Staatsbosbeheer heeft onderzoek laten uitvoeren naar de stand van zaken in het gebied. Hieruit blijkt zonneklaar dat toch al schaarse vogelsoorten in rap tempo het veld ruimen, net als bijzondere planten, struiken en bomen.

Zo bezien lijkt de nieuwe wildernis gedoemd een eenvormig moeras te worden. Diversiteit maakt plaats voor een monocultuur waarin de aaibare soorten (paarden, herten, runderen) tot op het laatst hun vernielende gang kunnen gaan. Publieke emoties kunnen immers rekenen op politieke steun. Welke partij durft pleiten voor wat gisteren had moeten gebeuren, namelijk het fysiek uitdunnen van genoemde kuddes? Daarentegen wordt eerder oeverloos gedebatteerd om 30 of 40 paarden te vangen en te verplaatsen, waar 500 paarden tot rookvlees en evenveel herten tot goulash verwerkt zouden moeten worden om het fragiele ecosysteem in stand te houden. Er valt niets te verplaatsen in een overvol land. Om over ganzen te zwijgen.
Eerdere situaties met damherten op de Veluwe en in de duingebieden tonen de algemene onwil en machteloosheid. Opgelost wordt er niets. Nog een jaar of 20 en u zal wensen dat er een industriegebied was gekomen tussen Almere en Lelystad. Of een vliegveld voor de cargo die nu over de Randstad vliegt.

Laten we dit even onder ogen zien: het natuurgebied in Flevoland is domweg te klein om een wildernis van betekenis te bevatten. Het ligt ook te dicht bij menselijke bewoning.
De grote hoefdieren hebben geen natuurlijke vijand of het zou ziekte moeten zijn, een fatale epidemie met massale sterfte. U begrijpt het al: wij stadslieden en burgers zijn niet opgewassen tegen beelden van creperende paarden en hun veulens. Het land is al twee weken van streek ingeval er een bultrug op het strand aanspoelt. Voor je het weet, verschijnt Leni ’t Hart weer op de tv om het beheer te betitelen als massamoord en tegen etenstijd wordt er bij u aangebeld door een sombere man met een collectebus. En bent u dan al naar het Benefiet Concert van Dries Roelvink geweest?

Echte vijanden kunnen we niet introduceren, of u moet bereid zijn een pak wolven en een grizzly in de buitenwijken van Almere te tolereren. Echte rovers laten zich namelijk niet door een paar hekken en sloten weerhouden. Er kan slechts een bescheiden wildernis bestaan en zonder standvastige regulering komt zelfs daar niets van terecht. Het is niet anders.
Voor het echte werk zult u dus alsnog het vliegtuig naar de Serengeti moeten nemen, of een ellenlange treinreis naar Kamchatka aanvaarden. En daarginder gaat het evenmin alleen maar volgens de wetten van de natuur. Inderdaad: door de aanwezigheid van de mens met zijn belangen.

Geniet vooral van de prachtige filmbeelden in de nog komende afleveringen. Ze zijn van hoge kwaliteit en misschien de laatste die de diversiteit van het gebied kunnen vastleggen of tenminste suggereren.

Monk
13 december 2013
(Foto: Monk)

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.



De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.