Een Indiase Prins heeft zich verwaardigd op ons kantoor aan de slag te gaan. Zijn voornaam luidt Fendi, de rest ben ik vergeten. Zoals dat gaat, heb ik op het eerste gezicht een hekel aan hem. Gehinderd door morele bezwaren, heb ik veel te laat geleerd op mijn intuïtie te vertrouwen.
Fendi komt naar kantoor in een Saab 96, een mooi model dat evenwel grondig onderhoud behoeft. Hierin heeft de Prins geen zin en zo komt ter sprake dat hij de auto wil verkopen. Kennelijk heb ik redenen om belangstelling te tonen. Een fout, al is het maar omdat ik een paar jaar eerder met een andere collega over hetzelfde onderwerp onmin kreeg en dus beter dien te weten. Deze collega kwam terug op de verkoop van zijn Lancia omreden dat de auto niet van hemzelf maar van zijn moeder bleek te zijn. Moeder verhinderde de overdracht. Er zou een catalogus met uitvluchten moeten verschijnen, dan ben je beter voorbereid.
Fendi wil een Volvo aanschaffen. De koop zal de eerstvolgende zaterdag worden afgerond bij een autobedrijf. Dientengevolge kan ik de Saab pas eveneens op zaterdag overnemen en niet bijvoorbeeld op de voorafgaande vrijdag. Dit laatste heeft mijn voorkeur omdat je dan de verzekering kunt regelen. Na het weekeinde kan ook, maar ik ben natuurlijk hebberig. Het wordt dus zaterdag.
De overdracht van de papieren en betaling van de koopsom vindt plaats in een postkantoor, zoals toen gebruikelijk. Ik spreek met Fendi af, het weekeinde op zijn verzekering te kunnen rijden. Het betreffende kantoor is immers gesloten. Bij gebrek aan wederzijdse sympathie, gaan we dadelijk uiteen. Ik loop naar de Saab en stap in: het avontuur kan beginnen.
De Saab 96 is een aparte auto. Voorzien van stuurversnelling, om wat te noemen. Het is een relatief smalle auto, reden waarom de bedieningspedalen vlak bij elkaar zijn geplaatst. Een kwestie van wennen en die tijd krijg ik niet. Binnen tien minuten na het wegrijden, moet ik remmen voor een stoplicht. Argeloos trap ik op een pedaal. Er gebeurt niets. Te laat besef ik dat ik de koppeling intrap en niet het rempedaal. Met een forse slag ram ik mijn voorligger. Einde Saab 96. De andere automobilist heeft ook flinke schade en baalt als de bekende stekker.
Seconden na de botsing begrijp ik mijn probleem. Ik heb schade veroorzaakt, maar kan geen verzekeringspapieren overleggen. De politie komt erbij. Eenmaal thuis bel ik Fendi om hem op de hoogte te stellen. De reactie behoeft geen toelichting. Dat hij heeft ingestemd met de overdracht van de verzekering op maandag wil hij niet meer horen. Ik moet het maar uitzoeken.
Maandagmorgen op kantoor. Fendi mobiliseert de club met zijn verontwaardiging. Als een bedelaar sta ik aan zijn bureau om opnieuw te vernemen dat hij met de zaak niets te maken wil hebben, ongeacht zijn toezegging. Met lood in de schoenen bel ik mijn verzekeraar. Waar ik heb gedacht aan een fatale afstraffing, wacht mij een verrassing.
Mijn collega blijkt namelijk in dezelfde kaartenbak te staan. Op het moment van mijn aanrijding heeft hij zijn verzekering nog niet opgezegd. Dat de auto is overgegaan op een nieuwe eigenaar, doet hieraan niets af. Wegens Fendi’s onoplettendheid was de auto op het moment van de aanrijding dus gewoon verzekerd. Opgelucht haal ik adem.
Nu staat Fendi ineens naast mijn bureau. Hij heeft begrepen alsnog de pisang te zijn. Van haat en afkeer slaat zijn stem over. Op hoge toon eist hij betaling voor de verzekering van zijn dikke Volvo en wel tot in lengte van jaren. Hij dreigt met een advocaat en de rechtbank om dit gedaan te krijgen. Ik hoor hem aan en antwoord dat hij kan doodvallen.
Monk
11 april 2014
(foto: Monk)