Vanaf de tweede helft van de jaren zestig bestookte Links de gezagsverhoudingen. Dit werd democratisering genoemd. Het ging gepaard met politieke strijd en scherpe meningen. De niet bezittende klasse boekte de ene na de andere overwinning. De Groningse Gasbel financierde de opmars, al zagen weinigen dit in. De ontwikkeling toont de weg van het egalitarisme.
Nieuwe opvattingen deden hun intrede. Allereerst was er de overtuiging van gelijkheid, ook buiten de wet. De baas moest zijn gezag steeds meer verdienen. Tegelijk bleef er tegenzin bij de burger om echte verantwoordelijkheid te nemen: de bron van de klaagcultuur.
Met de idee van gelijkheid ontstond de gedachte dat een ieder alles kan bereiken en zijn wie je wilt. Links promoveerde de arbeider tot de witte boorden stand. Voor rottig werk dat slecht werd betaald, werden gastarbeiders ingehuurd: iedereen tevreden.
Ooit begon het socialisme als protestbeweging, een terechte poging de arbeider te emanciperen en te verheffen. Door deze achtergrond en met de machtstoename kon het nauwelijks anders, of moraliteit werd het kenmerk van Links. Intolerantie naar andersdenkenden nam toe. Het politieke discours werd omgeven door wrok en negativisme. Niet voor niets verspeelden de socialisten de macht in Den Haag aan de liberalen: Links bleef aanvullende eisen stellen en Van Agt (CDA) tafelde liever met Wiegel (VVD) dan met Den Uyl (PvdA). Lubbers (CDA) zette deze trend voort.
De Val van de Muur in 1989 was een niet te missen signaal dat het socialisme, in Nederland verzacht tot sociaal democratie, haar ideologische basis had verspeeld. Tegen de tijd dat Kok mocht meeregeren, wierp hij dan ook openlijk de rode veren af. Hij moet hebben gemeend dat dit modern en wijs was: het bleek op termijn een even serieuze als tendentieuze fout.
Vanaf 1990 denderde de zegekar van het liberalisme het vrijgekomen Oost Europa binnen en niet veel later China waar de socialistische leiders begrepen dat aanpassen beter is dan het loodje leggen. De onverwachte mega uitbreiding van de markt voor multinationals werd globalisering genoemd. Ook in Nederland gingen Jan, Piet en Klaas beleggen en investeren. Deze financiƫle opgang versnelde en verdiepte het egalitarisme. Kritisch denken maakte plaats voor bijdehand gedrag. Collectief eigendom werd overgedragen aan de vrije markt, een ongehoord resultaat voor politiek Rechts.
Kwantiteit verdrong kwaliteit. Presentatie werd belangrijker dan het product of geleverde dienst. Je laten gelden in een concurrente wereld, daar ging het om.
Wat politiek begon onder linkse protestbewegingen (en vrijblijvend uitgedragen door de hippies), werd tijdelijk ingelijfd door de liberalen. Wiegel en Bolkestein (VVD) waren Rechts, maar niet onverschillig voor sociale gevolgen. Zolang sprake was van een zeker maatschappelijk evenwicht en toenemende welvaart, bleven ernstige conflicten uit. Zelfs een monsteroperatie als de invoering van de Euro stuitte op weinig verzet. Positivisme werd het handelsmerk van rechts: alles is mogelijk, succes is een keuze. De burger bekeerde zich massaal en leende tot 800 miljard euro aan hypotheken.
Tot de Bankencrisis kwam, niet toevallig overgewaaid uit cowboy land USA. Pijnlijk duidelijk werd, dat het liberalisme was doorgeschoten naar een cultuur van gokken en graaien: het neoliberalisme. Voor herstel van het eerdere evenwicht was het te laat: de ooit linkse PvdA werkte van harte mee aan het in stand houden van de doorgeslagen verhoudingen en Echt Links was krachteloos.
Een merkwaardig bondgenootschap van de rijke bovenlaag en door welvaart lui geworden onderklasse kwam bovendrijven. Politiek Rechts dient het grote geld, het Midden zweet onder hypothecaire lasten en veranderde moraal en Links durft nauwelijks stelling te nemen. Verliezer is het denkende deel van de natie. De bovenlaag van zakenleven en politiek zit niet te wachten op kritiek die haar de kop kan kosten en de onderlaag haat de intelligentsia van nature.
Een inhoudelijke tegenbeweging bestaat wel, maar is vooralsnog marginaal. Herstel gaat waarschijnlijk lang duren, afgaande op de invloed van de consumptiemaatschappij op het doen en denken van de burger.
De onvrede die desondanks ontstaat en toeneemt wegens de vele ontslagen, wegbezuinigde voorzieningen, politieke blunders en over de schutting gekieperde import uit Afrika en het Midden Oosten, vindt een spreekbuis in het rechtse populisme van Wilders. Hij is de spiegel die Nederland BV zelf heeft opgesteld. Hem verguizen en vervolgen, heeft geen enkele zin en is bovendien onzindelijk.
Nederland moet naar zichzelf durven kijken en veranderen of anders de gevolgen dragen.
Monk
16 01 2015