In de loop der tijd moeten er heel wat onder mijn ogen zijn gekomen: boeken.
Elke schatting van het aantal is niet alleen een schot in de lucht, het komt me voor als zinloos en erger: boeken mag je niet meten in getallen omdat het om de inhoud gaat.
Vandaag stapte ik nota bene een kerk binnen. Ik kom zelden in kerken en ook dit gebouw stond me onmiddellijk tegen. Het ligt aan de muffe geur van steenoude mensenkadavers of van vrome paddenstoelen in de gewelven, het aanzicht van strenge rijen moeilijk zittende stoelen, het vale licht en in dit specifieke geval kermde bovendien een orgel onder het gehannes van een leerling of amateur.
Bij de ingang stond de aankondiging van een boekenverkoop en ik had juist een half uurtje de tijd: te weinig om echt iets te ondernemen, teveel om van het ene op het andere been te staan.
De boeken stonden in houten kratten op tafels die gewoonlijk koffie en cake dragen wanneer er iemand is overleden. Nog even gezellig napraten. Ik negeerde de verschijnselen en concentreerde me op de boeken.
Hoe gaat dat? Je kunt moeilijk ieder exemplaar ter hand nemen en je op de hoogte stellen van schrijver en titel, plus een indruk opdoen van de inhoud en de schrijfstijl.
Niet voor niets heb ik veel gelezen. Ik ben er behendig in geraakt om diagonaal een kist of kast boeken te scannen, als het ware een totaalbeeld op te nemen en dit in rap tempo te analyseren en te beoordelen.
Dikke boeken zijn verdacht, om wat te noemen. Er staan veel te veel in, waardoor er geen einde aan het voorgenomen lezen komt.
De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch is een dergelijk boek. Mijn advies luidt: niet aan beginnen of je moet er eerst een paar honderd bladzijden uitscheuren.
Of anders zijn dikke boeken dik, omdat er een overdreven harde kaft omheen zit en dit wijst op intimidatie waaronder een zwakke inhoud schuilt. Woeste kleuren en realistische voorstellingen op boeken zijn een veeg teken. Het zijn meestal streekromans of slechte vertellingen uit onmogelijke landen dan wel onzinnige romances met een zieke bastaard als gevolg. Kortom: een schreeuwkaft is een regelrechte oproep je blik onmiddellijk af te wenden en je handen achter je rug te verbergen.
Boeken in afwijkende maten kun je overslaan. Het zijn achterhaalde impressies van landen waar je allang geweest bent of niet van plan bent ooit heen te gaan. Of anders bevatten ze foto’s van oorlogen, details van idiote kostuums of uitleg over het functioneren van het menselijk lichaam, met een onsmakelijk groene galblaas als pin-up.
Ook kan het gaan om oppervlakkige samenvattingen van onderwerpen, zogenaamde canons. Deze boeken zijn al jaren populair onder netwerkers die willen meepraten met vakmensen, maar achtergrondkennis missen. Ze komen binnen drie jaar na datum verschijnen massaal in de ramsj omdat de hype dan is overgewaaid.
Te kleine boekjes mijd ik ook: het betreft detectives die in serie zijn geschreven door ontslagen politiemensen, padvinders of andere neuroten die geen rekening willen houden met lezers die geen leesbril willen en een jaszak die aan de bovenkant uitscheurt. Of anders gaat het om herdrukken van kinderboeken uit een ver verleden, bedoeld om tot in de armste kringen te kunnen doordringen.
En denk erom: mij hoor je niet lachen, want het is alles van een diepe treurnis.
Zo bezien valt het wel mee om een boekenbeurs te bezoeken. Je slaat gewoon alles over wat niets kan opleveren en richt je op de gewone paperback. Deze bevat de werken van de meest behoorlijke schrijvers en kosten bijna niets. Daarbij kun je thuis een prettig gelijkmatige boekenplank opbouwen. Paperbacks passen ordelijk in de kast, zodat bezoekers meteen kunnen zien dat ze niet met een ongeletterde aap te maken hebben.
Vandaag had ik geluk. Niet erg veel, maar zoals een fotograaf genoegen dient te nemen met een enkele goede foto per dag, zo mag een boekenkoper zich bevredigd voelen als hij een zinvolle paperback aantreft. En zeker in een kerk, want gelovige lezers houden meestal van gortdroge en van elke seksualiteit gespeende lectuur. Meestal komen de lui aanzetten met Jan de Hartog, Konsalik en Leon Uris.
Boeken van bijvoorbeeld Jan Wolkers worden hier pas een tiental jaren geduld en de man die met De Sade aankomt, wordt nog altijd met bezemen gekeerd, om in kerkstijl te blijven.
Hoe dan ook: ik vond, te midden van onnozelaars als Gust Gils en Jos Vandeloo, een verhalenbundel van Bob den Uyl: Het land is niet ondankbaar.
Ooit bezat ik meerdere boeken van deze al overleden schrijver. In de turbulentie van een scheiding of anders als gevolg van mijn afwijking die is gericht op orde en overzicht, heb ik ze ooit weggedaan. Eindelijk ruimte in de boekenkast zal het motief wel zijn geweest. Voordeel was, dat ik ook alle boeken van Harry dumpte, behalve Het stenen bruidsbed.
Later kreeg ik spijt, zoals het vaker gaat na het vertonen van impulsief gedrag en de strafoplegging die eruit bestond dat ik mij allerhande opmerkingen van Den Uyl (Bob, niet die armzalige politicus) ongeveer herinnerde maar niet meer kon opzoeken.
In de kerk werd mij een stukje genade verleend tegen betaling van precies € 1,00
Mijn oog viel op een bescheiden crèmekleurige boekrug met gewone hoofdletters en ik wist dat mijn dag in orde was.
Even later stond ik buiten, mij bewust van de kerklucht die aan mij kleefde. Ik rook aan het boek, maar dit droeg geen schuld. Het was gewoon oud papier en dat mag.
In looppas ging ik door de lange winkelstraat, ontweek een horde in witte kleding gestoken nep kaasdragers, hield mijn oren dicht bij het passeren van wegwerkers met bulderende radio en bereikte mijn auto aan de rand van het IJsselmeer.
Hier was het bijna stil. Ik had nog tien minuten, installeerde me op een bankje onder een geweldige kromgegroeide boom en begon rustig te lezen in mijn nieuwe aanwinst.Het eerste verhaal heet De registratie van het verleden, een beschouwing over de merkwaardigheden rond het geheugen. Is er iets meer actueel dan juist deze materie? Elke manager (zelfs die van de overheid) heeft zich erop geworpen en een witte jas aangetrokken om te doorgronden hoe het zit met het verouderende menselijk brein. Niet om zich te verwonderen, zoals een goede schrijver of wetenschapper doet, maar om greep te krijgen op een groeiende categorie werknemers, deze de blijde boodschap van de eeuwige verandering te brengen, zijn brein te manipuleren en geschikt te houden voor de productie. Flexibiliseren, zal dat wel heten.
Ik waardeer Bob den Uyl wegens zijn reismanie per trein en fiets. Zelf zit ik liever achter de klokkenwinkel van mijn auto. Ik zeg dit om te voorkomen dat u mij verdenkt van linkse of dwarse overtuigingen en mij ergens tussen Yolande Sap en Boer Koekoek plaatst.
Waarna ik kan meedelen dat ik daar nu juist wel te vinden ben. Ik beschouw mezelf als een conservatief anarchist. Dat geeft houvast en je kunt er gewoon van afwijken indien nodig of gewenst.
Den Uyl vertedert mij wegens zijn gehannes met informatie, automaten, omgang met vreemden en voorgevoelens aangaande de toekomst. Tegelijk weet hij zich aardig te redden, al staat het zweet hem hierbij geregeld op de rug. Hij is ook nogal aards, praktisch, doel en middel afwegend en weer vergetend, wars van geloof en zelden zeker van zijn zaak.
Lezen is vooral herkennen. De mens zoekt altijd naar de spiegel. Boeken vormen daarmee de door anderen vormgegeven denkbeelden, oordelen, wensen en angsten van de lezer.
Toen mijn tien minuten op waren, sloot ik tevreden de paperback en las de achterkant. Hierop stond dat een zekere Tapperwijn de omslag heeft ontworpen.
Tapperwijn. Een perfecte naam, maar eerder om een nachtcafé te exploiteren.
Nou ja, misschien deed de ontwerper dit in zijn normale leven, probeerde ik de boel kloppend te denken. Want van boeken schrijven of omslagen ontwerpen kan immers bijna niemand leven. En dat bewijst het nut om dit juist wel te doen. Of zoiets.
MONK
22 juli 2011