Monkwise

columns verhalen fotografie

F-16

| Geen reacties

Ik keek naar de speciaal ingelaste persconferentie van 23 uur, dus bijna tegen middernacht. De burgemeester was emotioneel, de woordvoerster van de politie betrokken maar zakelijk, de inbreng van nummer drie achter de tafel is mij ontgaan.

De vermiste Ruben en Julian zijn na 10 dagen gevonden. Of wat van de kinderen over is, na wie weet hoelang in het water te hebben gelegen. Waarschijnlijk vermoord door hun vader, die de hand aan zichzelf sloeg. Jarenlange bemoeienis van talrijke instanties hebben het drama niet kunnen voorkomen. De problemen bij papa en mama waren allang bekend, maar veel verder dan tot het verplaatsen van woorden zijn de hulpverleners niet gekomen. Wel sturen ze ongetwijfeld hun rekeningen naar zorgverzekeraars, maar dit terzijde.

Het is volstrekt ongepast bij een dergelijk drama, maar mij bekruipt van lieverlee onweerstaanbaar enige balorigheid. Verslaggevers met oortelefoontjes die onzinnige vragen van een redactie krijgen voorgelegd, burgers op straat met een mening, openstaande kerkdeuren die de blik naar een tafel vol brandende waxines leiden en dan dat taaltje: grote verslagenheid, iedereen leeft mee, grootste zoekoperatie uit de Nederlandse geschiedenis, ouders in harde echtscheidingsstrijd verwikkeld, het kan niet op. Toen de burgemeester bij herhaling sprak van de (gevonden) lichaampjes, schoot ik onwillekeurig in de lach. Lichaampjes? Van een centimeter of dertig, veertig? Denkt de burgemeester een volk van kleuters toe te spreken?

Ook de woordvoerster van de politie kon er wat van: in kaart brengen, opschalen, plaats delict, gefaciliteerd, beeldmateriaal, coördinatie, de buitengewoon interactieve werkwijze.
Je moet er niet aan denken hoe er op een politiebureau wordt gesproken, in zijn of haar woon- of verblijfplaats.
Knap werk overigens. Want wie goed luisterde, begreep dat de politie en passant verantwoording aflegde, om niet te zeggen op voorhand het eigen straatje schoonveegde. Zij had gedaan wat nodig en mogelijk was. Ook de persconferentie op een laat uur moest in dat licht worden gezien.
We konden niet eerder dan, heette het vanachter de tafel. Het klonk als een knieval naar een op fouten beluste meute, waar het een onafhankelijk besluit hoort te zijn van de Hermandad die aan hijgend publiek geen boodschap heeft.

Een dag later kraakt de nieuwsgaring al een beetje. Er is weliswaar nog volop aandacht voor geopende rouwregisters die kennelijk massaal worden bezocht of via internet bediend. Over de hulpverlening worden vragen gesteld. Op school wemelt het van de psychologen en bij de lokale voetbalclub hangt de vlag halfstok. Maar er is ineens ook aandacht voor een ander stel Nederlanders dat al dagenlang in Spanje wordt vermist. Syrië en Irak met hun dagelijkse en grootschalige moord en doodslag staan weer in de belangstelling. Het is of de wereldbol uit een grote rookwolk van zelfgemaakt vuurwerk tevoorschijn komt.

Nederland is een hysterisch landje geworden. De diagnose kan worden samengevat als collectieve bewustzijnsvernauwing, gedragen door een dominante volkscultuur die oppervlakkige emoties boven afstandelijke rationaliteit stelt. Met als motor de media die alles uit de kast halen om de allesbepalende kijkcijfers op te krikken en
het gecompliceerde fenomeen van de social media, verantwoordelijk voor het mobiliseren van horden burgers die de onzekerheden in het leven niet langer kunnen verdragen en de hand aan de ploeg slaan door bossen velden af te struinen. Eindelijk is een slogan van de politie uit de jaren 80 van de vorige eeuw werkelijkheid geworden: die pet past ons allemaal.

Wat is de onderhavige zaak feitelijk meer dan een persoonlijk drama, dat het gebruikelijke onderzoek vergt?

Hoe kan het bestaan dat mensen die de slachtoffers helemaal niet kennen, her en der in tranen uitbarsten als ze vernemen dat de vermiste kinderen inderdaad dood zijn? Welke gek stapt in de auto of trein om in een stad honderd kilometer verderop een condoleanceregister te tekenen voor een onbekende? Waarom zouden kinderen perse getraumatiseerd worden door de dood van een schoolgenootje? Heeft iemand al eens bedacht dat kleinere en grotere trauma’s zo hun doel en nut hebben, dat ze iemand meer tot mens maken dan het eeuwig in de watten leggen en afhouden van de brokken die mensen nu eenmaal maken? Wat of beter gezegd wie is er uiteindelijk het meest gediend met de karrenvrachten emoties die als mest worden uitgereden?

Het meest eerlijke beeld dat ik zag, betrof het weiland met de duiker waarin de jongens werden gevonden. Er was niemand te zien (omgeving afgezet). Niets dan grasland en een sloot, een brug en een betonnen pijp eronderdoor. Hier was een vader bezig zijn kinderen op te ruimen. Tegelijk is het meteen al geschiedenis, een incident van alle tijden, inclusief die welke nog komen.

Graag zag ik onderzocht wat op langere termijn de effecten zijn van dit voortdurende opschroeven van gebeurtenissen, dit verhogen van emoties. Een eerste vermoeden kan ik alvast vrijgeven: ontwaarding van de taal. Alles is groot, enorm, geweldig, onvoorstelbaar. Waardoor deze woorden niets meer betekenen.
Welke fenomenen lijden door het hypen nog meer aan betonrot en inflatie? Wat betekent het voor de ontwikkeling en beheersing van emoties, denkbeelden (en maatregelen!) aangaande veiligheid, de kwaliteit van denken en reflectie, de omgang tussen mensen? Welke financiële gevolgen heeft deze gang van zaken trouwens?
Heeft het opvoeren van een F-16 en een peloton mariniers om vermiste kinderen te zoeken misschien een ondertoon van eigenbelang, namelijk het behoeden voor een verder uitkleden van de krijgsmacht door in de burgerlijke openbaarheid te treden en de gunst van de kiezer te verwerven?
Kun je zeggen dat het ongeremd opkloppen van lokale gebeurtenissen een bijdrage levert om ons als gemeenschap te binden? Ofwel: in hoeverre zijn rages als rond Ruben en Julian nuttig voor een politiek die met haar neoliberale beleid juist aanstuurt op individualisering en versplintering van ieder gemeenschapsbesef?
Is het hypen niet zelf uitdrukkelijk een neoliberaal instrument, namelijk het doelgericht in de markt zetten van een nieuwsproduct teneinde de eigen positie en portemonnee te dienen?

Zegt u het maar. Maar denk er eerst even over na en gebruik bescheiden en nauwkeurige woorden voor het antwoord. Alvast hartelijk dank.

Monk
21 mei 2013
foto: Monk

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.



De verificatie periode van reCAPTCHA is verlopen. Laad de pagina opnieuw.