Overweldigende landschappen, een eeuwenoude traditie van multiculturele tolerantie en bakermat van de Duitse eenheidsstaat: zie hier enige componenten van de Oost Pruisische Sehnsucht.
Vergeten worden de onderdrukking en uitbuiting van de bevolking door de adel, oeverloze strijd met buurlanden, kinderarbeid en een onbarmhartig klimaat. Een mythe ontstaat waar het werkelijke verdwijnt. Oost Pruisen ging ten onder in WO II. Wat resteert, zijn ontheemding en heimwee.
Duitsland maakt een herwaardering mee. Na meer dan 60 jaar van weerzin begint de Hollander te aarzelen. De economie van onze oosterburen draait bijvoorbeeld beter dan de kruidenierswinkel van Rutte. Toch blijven de gevoelens delicaat: met name is voor menig oudere een onbevangen houding naar Duitsland en zijn bewoners nog altijd niet vanzelfsprekend.
In de vakliteratuur stijgt allengs de nuance in de belangstelling voor een onderwerp dat lange tijd eenzijdig belicht werd in termen van Duits slachtofferschap en hiermee voor politiek links in een geur van revisionisme stond: oorlogsvluchtelingen. Ik schreef er al eens over op deze site in Heimat, van 14 09 2012 en verder in Die Flucht van 05 09 2012, beide te vinden onder Besprekingen.
Vanaf eind 1944 stroomden 12 tot 14 miljoen Duitsers van overal in Europa terug tot over de linkeroever van Oder en Neisse, de nieuwe grens in het oosten. Vrijwel zonder uitzondering waren zij opgejaagd, gedecimeerd, uitgehongerd en straatarm. Als nieuwkomers werden zij bepaald niet begroet, maar werden wel speelbal van de politiek. Bovendien werd, naar goed Duits voorbeeld, hun verlies nauwgezet in kaart gebracht en berekend. Zowel in BDR als DDR werd hun klaagzang gehoord, aanzienlijk beter dan dat van de weinige overgebleven Joden.
Damals in Ostpreussen. Der Untergang einder deutschen Provinz. van Andreas Kossert hoort eveneens in het rijtje boeken over het fenomeen. Het is een sober en toch warmbloedig relaas waaruit kennis en betrokkenheid van de historicus blijken. In overzichtelijk bestek passeert de geschiedenis van het gebied de revue. Van de evangelisatie rond het jaar 1000 met Bijbel en Zwaard door de Paus en de Duitse Orden (na de Kruistochten werkloos geworden ridders), via het Huis Hohenzollern en de Napoleontische bezetting naar opname in het Duitse Rijk in 1877. Vandaar naar WO I, waarin generaal Hindenburg bij Tannenberg een Russisch leger vernietigt en Oost Pruisen voor de ondergang behoedt.
Kossert heeft oog voor tekortkomingen en feilen in het landsdeel, maar zijn barmhartigheid overheerst.
Oost Pruisen betaalde een zware tol voor de Eerste Wereldoorlog. Het land werd van het Reich afgesneden door de Poolse Corridor, resultaat van het Verdrag van Versailles in 1919. Dit betekende een geweldige aderlating in economisch, politiek en sociaal opzicht. Zo bevorderde het de populariteit van Hitler. De vigerende Weimar Republiek was immers onmachtig de nijpende situatie in dit ondergeschoven deel van het Reich te verbeteren.
Oost Pruisen stemde ruimhartig op Hitler. Dit past bij een bevolking die denkt in termen van concrete oplossingen. Lange tijd bleef de feitelijke oorlog bovendien ver weg: geallieerde bommenwerpers konden het vooralsnog niet bereiken en het front lag al spoedig diep in Rusland.
In de nadagen van WO II werd Oost Pruisen overspoeld door de Russen. Dit wekte ongeloof en chaos. Goedgelovigheid en Nazi propaganda hadden een naïeve houding bevorderd. Steden en dorpen gingen in vlammen op, de Duitse bewoners werden verjaagd, gedeporteerd of vermoord, hun bezittingen geplunderd. Het land was tijdens de geallieerde Conferentie van Teheran in 1943 al verdeeld onder Polen en Rusland, maar de bevolking wist nog lange tijd van niets.
Op de fundamenten van de Russische oorlogsbuit Königsberg werd naar Stalinistisch model een nieuwe stad gebouwd. De naam Kaliningrad betekende een sluitstuk in de Duitse vernedering.
Als de Sovjet Unie nog ergens bestaat, dan in dit gebied: planmatige stedenbouw, slechte wegen, verwaarloosde velden, een geringe sociale samenhang tussen de nieuwe bewoners, avonturiers en etnische groepen van andere gedeporteerden. Ze misten iedere binding met het land en hadden zelden kennis van het agrarische bestaan dat hier nodig was.
De naar het westen uitgeweken bewoners waren ziek en berooid, gewond en vernederd. Met honderdduizenden zochten zij onderdak in vooral het noorden van het resterende Duitsland. Tienduizenden stierven onderweg aan ontberingen en geweld. De hoop op terugkeer vervloog met de tijd. Vooral in de DDR moesten de vluchtelingen zich koest houden, want in de taal van de regerende SED betrof de verdrijving slechts een geplande verhuizing. Duits ongeluk was buiten Duitsland nergens onderwerp van gesprek.
Na de oorlog ontstond voor de achterblijvers in de voormalig Duitse gebieden een periode van rechteloosheid die jaren zou aanhouden. Bendes trokken rond en pakten wat ze wilden. Van landbouw, industrie of handel was nauwelijks sprake. Een vaak gewelddadige socialistische politiek probeerde de resterende Duitsers tot nieuwe burgers te maken. Van de eigen taal, gewoonten en protestantisme moest worden afgezien. Het was een moeizaam proces dat vooral emigratie opleverde en een sterk nationaal bewustzijn onder hen die volhardden.
Met de val van het Sovjet Imperium ontstond enige ruimte voor heroverweging. Een begin van historisch besef kwam van de grond, ook onder de nieuwe bewoners en bestuurders van voormalig Oost Pruisen. Dit proces is nog volop in beweging, maar het gaat langzaam en met wantrouwen.
De verstandhouding tussen Polen en Duitsland is nog altijd op zijn minst gevoelig. Grote voormalig Duitse gebieden liggen in Polen en de behandeling van achtergebleven Duitsers is niet vergeten. Desondanks verbetert de situatie. In Oost en West zijn allerhande verenigingen en uitwisselingen opgezet. Er wordt inmiddels veel over de verdrijving van in totaal 14 miljoen Duitsers geschreven.
Er is hoop en de tijd zal zijn werk doen. Maar de ontzetting over het verloren thuisland is diep en grijpt over meerdere generaties in de identiteit van miljoenen.
Resteert de vraag wat van dit alles te vinden. Kun je slachtoffers zonder daderschap gelijkstellen aan hen die hebben staan juichen om Hitler’s aanvankelijke overwinningen en het bijbehorende misdadige gedrag? Is slachtofferschap niet een vast onderwerp in de Duitse cultuur, reikend van het Ich habe es nicht gewusst dat na de oorlog diende als deksel op de beerput tot een meer algemeen gevoel altijd de klos te zijn? Zeggen vandaag de Wessies niet dat de Ossies niet moeten klagen? En is dat op zich niet opnieuw klaaggedrag?
Het is hoopvol dat de mens bij machte is compassie te voelen met de ander, zelfs wanneer deze het naar eigen maatstaven niet verdient. Hierbij denk ik minder aan medelijden dan aan de bereidheid de ander te respecteren en het licht in de ogen te gunnen. Dit kan soms al een hele opgave zijn.
Monk
25 september 2013
(foto: Monk)